Een mooi, eerlijk verslag
De Vlaamse illustratrice en striptekenares Judith Vanistendael (1974) is een verwoed wandelaar en besloot zoals duizenden anderen elk jaar weer, om in 2010 te voet, na verschijning van het tweede deel van haar tweeluik De maagd en de neger, de ongeveer negenhonderd kilometer lange tocht te maken tussen het Franse Saint-Jean-Pied-de-Port en Santiago de Compostela in Galicië, Spanje. Buen Camino! Pelgrim of niet? Heet haar getekende en geschreven verslag.
‘Ik ben ervan overtuigd dat het maken van een pelgrimstocht op een heel specifieke manier beantwoordt aan de diepste noden van de mens. [ … ] Een pelgrimstocht verenigt in zich twee elementen die behoren tot de essentie van wat het is om mens te zijn. Per slot van rekening zijn wij niet veel meer dan een stel hersenen op twee voeten. De relatie tussen die hersenen en die voeten wordt op een pelgrimstocht die te voet wordt afgelegd ten top gedreven.’
Vanistendael wilde, met de kwast in de hand, onderzoeken wat de verlokking is, waar de aantrekkingsdrang vandaan komt. De realiteit van een dergelijk monstertocht is namelijk vaak verre van spiritueel te noemen. De pijn verhindert soms de tocht die een mens welhaast onvermijdelijk tevens in het innerlijke maakt. Vanistendael die niet uit geloofsovertuiging of om spirituele gronden de tocht begon, maakte elke dag één of meerdere tekeningen. En krabbelde er af en toe wat gedachten bij.
Verwacht geen stereotype plaatjes van pittoreske kerkjes, van de overweldigende dorpen, steden en landschappen. Vanistendael schilderde zichzelf, haar medelopers, haar pijnen. De waterverf die zij daarvoor gebruikte blijkt bijzonder geschikt te zijn. Zeker onderweg kan het een lastig materiaal zijn. Maar aquarelleren heeft ook het voordeel dat je de kleuren kunt vervagen, laten uitlopen, laten bloeden. Dat ongewisse, dat weerbarstige weerspiegelt de vertwijfeling die de wandelaar somt treft.
Het mag een wonder heten dat Vanistendael zes weken lang elke dag in de overvolle herbergen, in de hostels, een plek vond om te werken. Het vereist een mentale luchtbel – een van de mooiste tekeningen is die van de tekenares zelf in foetushouding – om de tocht door te zetten en tegelijkertijd de reflectie vast te leggen in alle hectiek. Mannen in werkpak, drinkend of kaartspelend in cafés leverden fijne karakterschetsen op.
Om een oorkonde te krijgen, moet je minimaal de laatste honderd kilometer te voet hebben afgelegd. Frisse types mengen zich onder degenen die al weken hebben gelopen en zich moe en vuil voelen. De laatste mars is een monstertocht van een kleine zestig kilometer. Vanistendael vertrekt in alle vroegte om in de avond te merken dat alle bedden bezet zijn. Ze loopt – of zoals dat in het Vlaams heet – stapt verder tot aan Compostela. Midden in de nacht komt ze aan. Met kapotte voeten, opgezwollen en bedekt met een allergische reactie. ‘Ik ben gelouterd.’
Om de oorkonde te krijgen, moet worden ingevuld of je de tocht uit religieuze, spirituele of sportieve overwegingen maakt. Geen van drieën is volgens de tekenares van toepassing en dus vult de meneer die erover gaat maar ‘spiritueel’ in. Vanistendael voelt zich in een hoek gedrukt. Ze wandelt nog een paar dagen verder naar Finisterre, het natuurlijke eindpunt in voorchristelijke tijden, een kaap, een soort schiereiland namelijk. Daar wordt, behoorlijk ontluisterend als je je net één voelt met het universum, haar handtas gestolen. Inclusief de zuurverdiende Compostella, haar bankpassen en haar geld. Maar er is ook hulp in de vorm van een Spaanse medewandelaar. En gelukkig zijn de tekeningen wel bewaard gebleven. Pelgrim of niet? is een mooi, eerlijk verslag.
Reageer op deze recensie