Een reflectief beladen (net niet overladen) levensverhaal
De hoofdpersoon in Als je de stilte ziet, roman van Thomas Verbogt (1952), is een ongenoemde ik-verteller. Een protagonist, deels begiftigd met autobiografische componenten van zijn literaire schepper.
Vergeefs verlangt de jonge naamloze naar een hechte connectie met zijn pleegbroer. Ze houden wel van dezelfde muziek; die van Bob Dylan en Bach. Verder kan hij niets delen met Sander. Na zes jaar samenwonen blijft er iets mysterieus onuitgesproken tussen die twee. Dit blijft zwaar op hem wegen. Wanneer hij uiteindelijk het ouderlijk huis en Martha – zijn onbeantwoorde grote liefde – achter zich laat, moet hij zijn eigen levensloop zinvol proberen in te vullen.
‘Mijn kinderjaren met Sander die ik niet kon bereiken, mijn zusje dat niets met me wilde, mijn beschermende ouders, zo vol liefde dat ik ze nauwelijks aankon, Martha die niets met mij wilde, wat al duidelijk was zonder dat ik het in de gaten had. Ik was er zelf nauwelijks in mijn late kinderjaren, mijn puberteit.’
Als je de stilte ziet is een suggestieve titel die Verbogt pienter heeft gevonden. In de anonieme ik-persoon vindt de auteur duidelijk een stille bondgenoot. Als zestigers kijken beide mannen immers terug op hun bestaan. Ze mijmeren over wat is geweest en blikken niet vooruit. Het boek bestaat uit een aaneenrijging van verschillende gebeurtenissen en situaties, weergegeven in hoofdzakelijk korte hoofdstukken. De taal en stijl zijn typerend voor de schrijver; je krijgt juweeltjes van zinnen voorgeschoteld, waarbij elk woord is afgewogen. Af en toe gaat hij de poëtische toer op. Humor is dit keer niet echt aan de orde; de toon is veeleer ingetogen.
Verbogt kruipt onder de huid van het ik-personage, gekarakteriseerd door een dramatisch incident tijdens zijn jonge jaren. Pas op latere leeftijd realiseert hij zich dat hij het steeds verkeerd voor ogen heeft gehad. Verwacht vooral geen groots plot of een verrassend structuur. De finesse van Als je de stilte ziet, zit hem uitgerekend in de kleine dingen.
‘Ik moet ook weg uit deze stad, de stad van de veiligheid van mijn ouders, van Sander, die zo haastig vertrokken is en die me achtergelaten heeft met een schuldgevoel waarmee ik niets kan, de stad van Martha, die nu al begint met me te vergeten.’
Het hoofdpersonage gaat werkelijk gebukt onder zijn machteloosheid. Hij is weemoedig, denkt veel te veel na over vroeger. Waarom heeft hij het heft niet eerder in eigen handen genomen? Vrouwen komen en gaan weer weg; het zijn blijkbaar slechts kortstondige maar hevige intermezzo’s. Op een subtiele en fragiele wijze ontleedt en ledigt Verbogt het rugzakje van zijn verteller; hij neemt hiervoor ruimschoots de tijd.
Een reflectief beladen – net niet overladen – levensverhaal.
Reageer op deze recensie