Vlijmscherp mes snijdt genadeloos in je lezershart
Tiffany McDaniel (1985), geboren en opgegroeid in Ohio, maakte in 2016 furore met haar debuut De zomer die alles deed smelten. In werkelijkheid schreef ze haar eerste werk toen ze nog een tiener was; een verhaal gebaseerd op een schokkende vertelling van haar moeder. Aanvankelijk vonden potentiële uitgevers het manuscript te feministisch en scabreus; tevens botsten ze op een aantal provocerende passages. Betty, schitterend vertaald door Anne Jongeling, heeft er daardoor nagenoeg twee decades over gedaan vooraleer te worden uitgebracht.
In 1954 ziet Betty Carpenter het levenslicht. Ze is het kind van een blanke moeder en een Cherokee vader. Er ligt weinig levensvreugde weggelegd voor het meisje met de donkere huidskleur. Het kroostrijke gezin leeft armoedig en krijgt te kampen met geweld, racisme en discriminatie. In hun woonplaats Breathed (Ohio) zijn de Carpenters niet echt geliefd. Volgens de plaatselijke bevolking wonen ze in een vervloekt huis. Op school kijken de leerlingen en onderwijzers uit de hoogte neer op Betty. Gelukkig voor haar zorgen de wonderlijke vertelsels van vader, alsook de bijzondere band met de zussen Fraya en Flossie, voor een dosis fantasie en noodzakelijke levensenergie. Betty begint te schrijven; ze creëert haar eigen wereld en kan zich op die wijze bevrijden van het niets ontziende leven, te midden van de uitlopers van de Appalachen.
Hij rolt een sigaret. “Mijn hart is van glas en als ik je ooit kwijtraak, Betty, zal het in zoveel pijnlijke scherven uiteenvallen dat het in geen eeuwigheid zal helen.”
Betty is een omvangrijk, als fictie geschreven, familie-epos dat rijkelijk voorzien is van contrasten. McDaniel roept tegenstellingen op ten opzichte van de complexe personages; ze levert een afwisselend taalgebruik af en wijzigt de klankkleur bij talrijke passages. De ik-verteller Betty – de oma van de auteur – vormt samen met haar ouders en grootouders het middelpunt van het boek. Het zijn allemaal unieke en uitgediepte figuren, aangevuld met andere levendige heerschappen zoals Betty’s zussen en broers.
In dit pakkend en sporadisch brutaal familieportret, is de rol van Landon Carpenter van primordiaal belang. Hij is liefdevol en bekommert zich om zijn nakomelingen. Als vader brengt hij zijn dochters bij hoe ze zich vrij kunnen voelen in de Amerikaanse samenleving van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De tradities van de Cherokee indianen en zijn religie respecteert hij constant. Zijn innige band met Betty, alsook de mateloze bewondering van het meisje voor haar schepper, brengen een boodschap van warmte en hoop. Moeder Alka Lark blijft opvallend afstandelijk; de demonen uit haar jeugdjaren achtervolgen haar nog steeds. Echte moederliefde kan ze niet geven; ze toont zich opvallend terughoudend tegenover de kinderen.
Ze dwong me samen met haar uit te halen en de deken met de katjes keihard tegen de vloer te rammen. Ik huiverde bij het geluid dat hun lijfjes maakten.
Veel aandacht gaat naar de filmische beschrijvingen van het landschap; de Appalachen komen helemaal tot leven. De vertelkunsten van de schrijfster staan garant voor een probleemloze leesbeurt van deze dikke pil.
Het is een opzienbarend verhaal, waarin McDaniel je niet spaart. Uitgerekend de hardheid en een aantal snoeiharde topics kunnen een afstotend effect veroorzaken. Gevoelige thema’s en gruwelijke scènes mijdt ze immers niet. Incest, pesten, zelfmoord, vrouwenhaat, dierenonrecht, verkrachting en druggebruik; het zijn nog lang niet alle onderwerpen die ze aansnijdt. Dit alles geeft ze weer met rauwe en ruwe passages, om vervolgens snel verder te gaan in een bijna poëtische stijl, doordrenkt met tederheid. Betty is een eclatante roman die slaat en zalft. Een vlijmscherp mes snijdt genadeloos in het lezershart.
Reageer op deze recensie