Post-apocalyptische horror
Ze vindt het geweldig de lezers angst aan te kunnen jagen met haar boeken. Trouwe fans weten uit ervaring dat een flinke dosis spanning nooit ontbreekt in een thriller van de Britse C.J. Tudor. De dwaling, vertaald door Guus van der Made, is hier alweer een typisch voorbeeld van. Een verfilming voor televisie hangt in de lucht; de optie is reeds aanwezig.
'Deze post-apocalyptische horrorthriller is prima leesvoer voor zij die gezegend zijn met een robuuste maag.' - recensent Guy
Het boek bestaat uit drie raadselachtige verhaallijnen, waarbij een langdurige sneeuwstorm en een kille moordenaar gemeenschappelijke factoren zijn. Een tiental studenten, waaronder Hannah, zit opgesloten in een gekantelde touringcar. Meg bevindt zich met een tweede groep vreemden, ergens hoog in een gestrande gondellift. Carter probeert samen met een schare onderzoekers te overleven in Het Tehuis; een afgelegen chalet. Niemand kan rekenen op een interventie van de hulpdiensten. Waarvoor zijn de mensen op de vlucht? Wie trotseert de ijzige kou en de sneeuw; wie ontsnapt aan de meedogenloze killer?
‘Meg realiseerde zich twee dingen. Ze kende deze man. En hij sliep niet. Hij was dood.’
Slechts één pagina volstaat om de toon te zetten. De macabere en tevens korte proloog maakt het meteen duidelijk; ginds bepaalt de lugubere sfeer de stemming. Vervolgens maak je kennis met Hannah en haar reisgezelschap; je ontmoet eveneens Meg die ontwaakt met een vijftal onbekende personen rondom haar. Carter voelt zich al sinds lange tijd vertrouwd met Het Tehuis, zijn verblijfplaats. Tijdens het lezen begint het je onverwijld te dagen; je verneemt dat een levensbedreigend virus is uitgebroken en verwoestend toeslaat. Toch distantieert de auteur zich van de huidige coronapandemie. Ze roept evenwel een uitermate enge atmosfeer op; een geslaagde zet. Besmette personen, de Fluiters genaamd, moeten verder leven als opgejaagd wild. Niet alleen zij komen vaak om, ook de moorden eisen een hoge tol.
‘Een oogbal was uit zijn kas getrokken en zat vastgevroren aan zijn wang. Het andere oog was helemaal verdwenen, net als de helft van zijn gezicht. Aangevreten, waardoor er niets dan kraakbeen en botten over was.’
Horror versterkt de onderhuidse spanningen die tussen al de betrokken personages heersen. In een niets ontziende en spitante taal, alsook in een heldere stijl, zet Tudor een drievoudig 'gesloten kamer'-mysterie neer. Constante perspectiefwisselingen zorgen voor een aangehouden vaart en interesse. De plotwending aan het einde zet alles wat voorafgaat op zijn kop. Je raakt verward, zelfs het besef van tijd of plaats ontglipt je. Wie is nu wie? Elk detail is van cruciaal belang. Dit alles drijft de pressie nog een keer flink op. De laatste honderdvijftig bladzijdes zijn vreselijk spannend. Vergeet in geen geval het verhelderende dankwoord.
Tot zover het positieve nieuws. De keerzijde van de medaille toont inderdaad iets helemaal anders. Hannah, Meg en Carter vormen het trio protagonisten; deze zijn aangevuld met een groot aantal andere personages. Precies hier wringt het schoentje, omwille van een overdaad aan karakters. Iedereen is jammer genoeg te vlak neergezet; je krijgt niet echt voeling met - of empathie voor - iemand. De ontoereikende karaktertekening is nochtans bijzonder jammer; zeker voor een aantrekkelijk verhaal zoals De dwaling. Deze post-apocalyptische horrorthriller is prima leesvoer voor zij die gezegend zijn met een robuuste maag.
Reageer op deze recensie