Wanneer en hoe word je de grootste smeerlap?
Tien jaar heeft zijn extreem voortgezet onderzoek geduurd, vooraleer hij de omvangrijke roman De fabriek van klootzakken schrijft. De Duitse filmregisseur en auteur Chris Kraus (1963) heeft zich hierbij gebaseerd op het voor hem verbazingwekkende leven van zijn grootvader. Het eindresultaat is een imposant magnum opus. Intussen heeft het boek in Frankrijk literaire nominaties gekregen.
Een ziekenhuis in de buurt van München, 1974. Vanop zijn ziekbed vertelt de vijfenzestigjarige Konstantin (Koja) Solm zijn levensverhaal aan kamergenoot Basti (de ‘hippie’). Koja heeft een kogel in het hoofd; niet te opereren volgens de Griekse arts. Basti pronkt met een titaniumschroef op zijn schedel; om de boel keurig bij mekaar te houden. In het Letse Riga, omstreeks 1905, is grootvader Hubert Konstantin Solm predikant. Hij wordt gedood door de bolsjewieken tijdens de Russische revolutie. Jaren later groeien zijn kleinzoons Hubert (Hub) en Konstantin (Koja), genoemd naar opa zaliger, op als doodgewone jonge knapen. Het geadopteerde weeskind Ev komt het gezin vervoegen. Zodra de nazi’s het Baltische gebied hebben ingepalmd, worden de broers ingelijfd bij de SS. Na de Tweede Wereldoorlog maakt het duo deel uit van de Duitse geheime dienst. Mettertijd vormt Ev het epicentrum van een bedreigende driehoeksverhouding, waardoor de spanningen tussen Hub en Koja hoog oplopen.
'Executies van korte afstand zorgen ervoor dat hersenmassa en bloed van slachtoffers gewoonlijk alle kanten op spuiten. En zo was het ook. Afgesprongen stukjes schedel werden als granaatsplinters twintig meter weggeslingerd en raakten mij ook.'
Deze kanjer van 864 pagina’s belicht veel meer dan uitsluitend een intrigerende familiekroniek, of een scherpe weergave van de gruwelen tijdens een oorlog. De auteur graaft veel dieper en wijdt – op een toegankelijke wijze – uit over de politieke situatie van toen. Hij gaat nog verder en verhaalt over de werking van de Duitse inlichtingendienst BND, de CIA, de Stasi, de KGB en zelfs de Mossad. Evenzeer snijdt hij het nationaalsocialisme aan en de stichting van de staat Israël. En of dat leerrijk is!
Kraus heeft een solide structuur opgezet, keurig onderverdeeld in vier delen; elk voorzien van een aantal overzichtelijke hoofdstukken. Ondanks het grote aantal ingewikkelde karakters slaagt hij erin de lezers zodanig met zich mee te slepen, dat die op geen enkel moment het noorden dreigen te verliezen. Af en toe komen Jiddische woorden en zinnen het beeld ietwat verstoren. Geen nood, het zijn slechts korte intermezzo’s die effectief bij de meesterlijke vertelling horen.
'Ik daarentegen was, ofschoon de trouwste dienaar van al haar luimen, gedegradeerd tot hoofdkussen waarop ze haar hoofd neervlijde en waartegen ze haar dromen schetterde.'
De schitterend uitgediepte ik-verteller Koja neemt geen blad voor de mond. Aanvankelijk kan hij rekenen op de sympathie van de hippie, zijn toehoorder. Deze laatste staat symbool voor de aandachtige lezer, die tegelijk met Basti een totaal ander beeld begint te krijgen van de moordenaars die Koja broer Hub zijn, naarmate het verhaal vordert. Ev van haar kant gaat eveneens niet vrijuit. Toch zijn en blijven de hoofdpersonages mensen, geen duivels. Waargebeurde feiten en fictie vormen samen een coherent geheel, waarin de geschiedkundige gebeurtenissen en atmosfeer uit die tijd uitmuntend worden weergegeven. Dit alles zet de schrijver neer op vaak een humoristische en, zo nu en dan, ironische manier.
Na het lezen zet De fabriek van klootzakken, subliem vertaald door Jan Bert Kanon, je aan tot grondig nadenken. Meer nog: je staat er perplex van. De vraag, wanneer en hoe word je de grootste smeerlap, dringt zich urgent op.
Reageer op deze recensie