Typische, langzaam gestuurde Scandinavische misdaadroman
De Katharinacode is reeds het twaalfde deel waarin politie-inspecteur William Wisting de hoofdrol opeist. Toch is het boek – knap vertaald door Kim Snoeijing – prima geschikt om te lezen als een losstaand verhaal. Het maakt zelfs deel uit van de nieuwe reeks: het 'Cold Case Kwartet'. De Noorse thrillerauteur Jørn Lier Horst (1970), tevens voormalig hoofd van de recherche in het district Vestfold, wil hiermee zijn schrandere protagonist confronteren met een aantal nieuwe uitdagingen.
In 1989 is Katharina Haugen spoorloos verdwenen. Vierentwintig jaar later heeft ze nog steeds geen enkel signaal gegeven. Leeft ze nog? Heeft ze zichzelf van het leven beroofd, een ongeluk gehad of een dodelijke val gemaakt? Is ze gevlucht, of om het leven gebracht? Er is evenwel geen plaats delict en geen lijk. Een vel beschreven papier, voorzien van een aantal strepen en een serie getallen, heeft Katharina achtergelaten op de keukentafel. Deze 'Katharinacode' ontcijferen kan wellicht opheldering brengen.
Jaar na jaar pakt politie-inspecteur William Wisting deze raadselachtige verdwijningszaak weer op. Hij onderhoudt een blijvend contact met Martin Haugen, de echtgenoot van de vermiste vrouw. Dit jaar krijgt Wisting in Larvik de professionele hulp van het recent opgerichte EU-team, gespecialiseerd in cold cases; onopgeloste zaken.
‘Al voordat hij het er helemaal uit had, schoot de adrenaline door hem heen. Toen hij zag wat het was, stokte zijn adem. Het was alsof hij een stoot tegen zijn borst kreeg en hij werd duizelig.’
In een ongecompliceerde taal en behaaglijke stijl zoef je door de achtentachtig (voornamelijk) korte hoofdstukken. Een van de vertrouwde kenmerken van het werk van Lier Horst. Zijn geesteskind Wisting is nog steeds een keiharde volhouder, intussen trotse opa van kleinkind Amalie. In de verte ziet de inspecteur zijn pensioen naderen en hij gedraagt zich steeds meer als een pater familias. Een belangrijke politiereorganisatie is nabij en dat staat hem niet echt aan. Wederom maakt de lezer uitvoerig kennis met enkele bekende personages uit de vorige delen. Vooral Wistings dochter Line krijgt veel aandacht van de auteur; met reden.
‘Het rapport zette ook uiteen hoe men in de jaren negentig was begonnen met ninhydrine voor het visualiseren van vingerafdrukken op papier en andere poreuze materialen. Wisting wist hoe het chemische materiaal reageerde met aminozuren van zweet en een paarse kleurstof vormde.’
In het citaat hierboven weerklinkt duidelijk de stem van een ervaren rechercheur; niet alleen die van Wisting, maar bovenal die van de schrijver zelf. De gedetailleerde weergave van toegepaste speurtechnieken is enorm leerzaam, al remt dit gegeven evenwel de spanning en de vaart af. Pas vanaf hoofdstuk tweeënzeventig breekt de suspense helemaal los. Ook is het zonde dat de apotheose geen wauw-gevoel uitlokt.
De plot is plausibel doch ietwat te breed uitgesmeerd. De vierhonderd pagina’s zijn enigszins te veel van het goede. De volgende boekdelen uit het 'Cold Case Kwartet' zullen vooral kunnen groeien door eerst grondig te snoeien. De Katharinacode omschrijven in slechts één enkele zin? Een typische, langzaam gestuurde Scandinavische misdaadroman, neergepoot in een voortreffelijk decor.
Reageer op deze recensie