Beresterk stuk geschiedkundige fictie
Na Matterhorn, zijn weergaloze debuutroman over de absolute dwaasheid van de oorlog, is het ditmaal aan De rivier om zijn succes als romancier te verstevigen. De Amerikaanse, meermaals onderscheiden Vietnam-veteraan Karl Marlantes (1944), heeft – en dit is niet onbelangrijk hier – Finse voorouders.
Van heel nabij volgt de lezer het levensverhaal van drie kinderen uit de Finse familie Koski. Hun uitvalsbasis bevindt zich ergens op het platteland in Finland. Wat volgt is een gedetailleerd verslag van hun doen en laten als immigrant in de Amerikaanse staat Washington. Dit alles speelt zich af in de periode van 1893 tot 1969.
In de beginjaren van de twintigste eeuw ontvluchten de zonen Ilmari en Matti Koski, alsook hun zus Aino, elk afzonderlijk hun vaderland. De Russische onderdrukking is de grote boosdoener. De eindbestemming van de Koski’s is Amerika; een land in volle ontwikkeling.
Ilmari en zijn jongere (en tevens eerzuchtige) broer Matti zijn keiharde werkers. De twee maken deel uit van een houtkapgemeenschap, vlakbij de imposante Columbia-rivier. Reeds vanaf de eerste dag van haar verblijf ginds, waakt Aino over de veiligheid en het welzijn van de houthakkers. Ze treedt op als de spreekbuis van alle arbeiders. Als vanzelfsprekend zet ze zich vol overgave in voor de onlangs opgerichte vakbond, de IWW (Industrial Workers of the World). Aino gaat erg ver in haar drang een ideaalbeeld te realiseren.
'De inspanningen van honderden medewerkers zoals Aino betaalden zich uit. Het aantal leden nam toe, en dat gold ook voor de invloed en de geografische reikwijdte van de vakbond.'
De proloog start op dramatische wijze, je beseft meteen dat het zeker geen feelgoodroman gaat worden. Wat volgt is een bij momenten ruw, rauw en snoeihard verhaal, neergezet in chronologische volgorde. Het winstmotief en het kapitalisme primeren; in het beloofde land over de grote plas, waar de vooruitgang bijzonder snel gaat. De drie protagonisten doen er alles aan om ginds hun dromen te realiseren, maar zweren hun Finse afkomst en gewoontes niet af.
Marlantes schetst breedvoerig de Amerikaanse samenleving en het politieke klimaat van toen. Bijzondere aandacht schenkt hij aan de opkomst van de arbeidersbewegingen, de Eerste Wereldoorlog en de hoogoplopende spanningen. Zijn belangrijkste personages geeft hij weer met een afgetekende karakterisering. Tevens wijst de schrijver duidelijk op de gevaren van het werk in de houtkap. Dit laatste spit hij heel diep uit; het zou een aantal lezers kunnen hinderen.
'Hij kloofde houtblokken en zoog alles in zich op wat met houthakken te maken had. Hij had geen idee hoe hij met vijfenzeventig cent per dag ooit zijn eigen bedrijf zou oprichten, maar hij twijfelde er niet aan dat het zou gebeuren.'
In een fraaie, beeldende taal en begeesterende vertelstijl, schotelt Marlantes een geloofwaardige roman voor die nergens vastloopt. Er is geen gebrek aan thema’s, waarbij de liefde er een van is. Zo komen bijvoorbeeld persoonlijke overtuiging en ambitie, toekomstdromen; evenals mislukkingen en succes, tegenslagen en spijt voorbij.
De auteur stelt evenwel voorop dat in dit boek zijn creatieve vrijheid het wint van de historische realiteit. Dat hij hier en daar een plaatsnaam moedwillig wijzigt, kun je hem niet echt kwalijk nemen. De rivier, voortreffelijk vertaald door Frans Reusink, is een dikke pil die een veelomvattende familiesaga bevat. Een beresterk stuk geschiedkundige fictie.
Reageer op deze recensie