Toverachtige dynamiek van kostbare, beierende kerkklokken
In zijn historisch getinte roman De Zusterklokken roept de Noorse auteur Lars Mytting (1968) het verleden op een bijzonder intensieve wijze op. Met speciale dank aan Paula Stevens voor haar verrukkelijke vertaling.
“Ik kan dit niet, zei Gerhard tegen zichzelf. Niemand kan dit. Als deze kerk wordt afgebroken zal hij nooit meer één geheel worden. Er is hierbinnen meer dan ik begrijp. Het belangrijkste, het karakter, verdwijnt als we hem afbreken.”
De lezer belandt in Butangen, een geïsoleerd Noors dorpje, bewoond door boerenfamilies. Het is het jaar 1880; Astrid Hekne is een jonge vrouw die best weet wat ze wil. Voor haar betekent de toekomst veel meer dan een eigen huis, tuin en kroost. Astrids leven raakt behoorlijk gestoord, wanneer de nieuwe dominee zijn intenties door wil drijven. Het betekent eveneens dat de oude, houten staafkerk met sierlijk houtsnijwerk en zijn mysterieuze ‘Zusterklokken’ klaar zijn voor de sloophamer. Dit pikt Astrid niet, deze klokken – met paranormale krachten – zijn geschonken door een van haar voorvaderen. Tot Gerhard Schönauer, een student architectuur uit andere verre contreien, haar pad kruist.
“Op dat moment veranderde Astrids leven, want de zweem van droefenis die zich elke nacht in haar hart nestelde kreeg vanaf dat moment een kleur, een blauwe tint van de inkt van de moedeloosheid.”
Wat een verhaal uit vervlogen tijden zoal kan veroorzaken. Dat lees je uitgebreid in De Zusterklokken. De auteur heeft heel wat meer in zijn mars dan begeesterend vertellen over hout en auto’s. Dit bewijst hij overduidelijk met deze indrukwekkende en wonderlijke roman.
Een boek over grootse levensverwachtingen, gekortwiekte fantasieën, geloof en liefde. Ook de raadselachtige situaties en feiten springen prominent in het alerte lezersoog. Of je het wil of niet, Mytting sleurt je meteen mee in zijn meeslepende boek. Net zoals in zijn vorige romans beschrijft hij nu ook weer alles tot in de details. Je botst niet op een hogesnelheidstrein die voorbij komt razen. Het tempo ligt eerder laag en past prima in het kader van het geschetste tijdbeeld.
Zijn penetrante maar toch afwisselende stijl valt op, die varieert van dichterlijk tot doodeenvoudig. De drie protagonisten zet hij messcherp maar inzichtelijk neer; zodat je zelf beslist wie je empathie krijgt en wie niet. Een temperamentvolle dominee, een gedecideerde vrouw en een jonge kunstenaar in wording domineren het geheel. Filmische natuurbeelden, het barre klimaat van toen, de levenswijze van de plaatselijke inwoners; werkelijk niets ontgaat je. Dit alles is voorzien van een magische toets, neergeschreven in een doortastende taal.
Als eerste deel van een trilogie belooft De Zusterklokken alleszins het allerbeste voor wat nog komen gaat. Toverachtige dynamiek van kostbare, beierende kerkklokken.
Reageer op deze recensie