Vertaler en uitgeverij blazen oeuvre nieuw leven in
De Franstalige Egyptische auteur Albert Cossery (1913-2008) was niet echt een veelschrijver. Verder dan zevens romans en een verhalenbundel kwam hij niet. Een heel bescheiden - maar daarom niet minder krachtig – oeuvre, bij elkaar geschreven tijdens zijn meer dan zestigjarige verblijf in Hôtel La Louisiane in Parijs. Keihard gewerkt heeft hij nooit gedaan; het zalige nietsdoen viel bij hem best wel in de smaak. Pas twintig jaar na de originele Franse versie, verschijnt zijn kortste en tevens laatste roman Grote dieven kleine dieven eindelijk in het Nederlands.
Het boek begint met een fors weergegeven sfeerbeeld van het decor: de moderne stad Caïro, waarin de jonge volwassen en goed geklede Oessama aan de slag is als een kleine dief. Hij is behendig, vingervlug, uitgekookt en heeft zin voor ironie. Wanneer hij een portefeuille van een dubieuze, befaamde projectontwikkelaar op de kop weet te tikken, stuit hij op een uitermate compromitterende brief. Hierin blijkt flagrant wie de schuldigen zijn aan het instorten van een recent opgetrokken gebouw, waarbij zo’n vijftig dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Allemaal eenvoudige, arme mensen. Met de professionele hulp van zijn leermeester en een journalist wil Oessama de grote dieven in Caïro aan de schandpaal nagelen.
“Oessama was een dief, geen legale dief zoals een minister, bankier, zakenman, speculant of projectontwikkelaar; hij was een bescheiden dief met wisselende inkomsten wiens activiteiten – waarschijnlijk vanwege de beperkte opbrengst – in alle tijden en overal ter wereld beschouwd werden als een aanslag op de morele wet van de rijken.”
Op een dergelijke gevatte wijze beschrijft de auteur zijn protagonist, alsook het kader en de context waarbinnen het verhaal zich afspeelt. De roman heeft een eenvoudige plot; het verhaal is evenwel doeltreffend uitgewerkt. Met uitzondering van de bruuske apotheose, die valt pardoes op je hoofd. Een regelrechte aanklacht tegen de rijken en gezaghebbers in Caïro. Het is een grootstad, waarin omkoperij en criminaliteit hoogtij vieren. Albert Cossery uit zijn sympathie voor de kleine scharrelaars en de fantasten. Dit alles wordt weergegeven in een dynamische taal en doortastende dialogen. De stijl is grappig en vlijmscherp tegelijk.
“Het woord ‘einde’, waarmee hij Grote dieven kleine dieven afsloot, meende hij letterlijk: het was zijn laatste boek. Hij was bijna zesentachtig, zijn vingers waren knoestig door artrose, en bovendien schreef hij naar eigen zeggen ‘altijd hetzelfde’.”
In haar veel te mooi om te missen nawoord schrijft Mirjam de Veth - tevens de vertaler - meer over de schrijver en mens Cossery. De man met de welluidende bijnaam: ‘De Voltaire van de Nijl’. Met de vertaling uit het Frans van deze roman, blazen zowel De Veth als Uitgeverij Jurgen Maas het werk van Albert Cossery nieuw leven in.
Reageer op deze recensie