Lezersrecensie
Penetrante Scandi-noir met een schimmige ondertoon.
De Finse Max Seeck laat in Het nachtmeisje zijn geesteskind, de getormenteerde rechercheur Jessica Niemi, voor de vierde keer opdraven. Dit is volgens de auteur het laatste deel uit de serie.
De chef van de afdeling Geweldsmisdrijven van de politie in Helsinki zet Niemi voor een poos op non-actief. Jessica hoopt rust te vinden op een afgelegen eiland in de Åland-archipel. Ginds verblijft ze in een pension, waar eveneens een drietal ouderen aanwezig is. Het zijn de enige overlevenden die in de Tweede Wereldoorlog gevlucht zijn van Finland naar Zweden. Uiteindelijk zijn de toen nog jonge kinderen beland in een weeshuis op het eiland. Jessica hoort over een plaatselijke legende, waarin een weesmeisje in een blauwe jas elke nachts op de pier stond te wachten. Tot ze plots voor altijd verdween. Wanneer een van de oudjes verdrinkt aan dezelfde pier, en Jessica hoort over nog andere sterfgevallen van vroeger, wil ze absoluut het mysterie oplossen.
Na een duistere proloog komt het verhaal, vertaald door Petri Hoogendijk, slechts traag op gang. Ondanks de korte hoofdstukken duurt het ruim honderd pagina’s voordat het tempo de hoogte in gaat. Eenmaal voorbij de helft van het boek is stoppen echter niet langer een optie. De spanning is evenwel constant aanwezig en deze neemt explosief toe richting het einde. Tevens zet Seeck een dijk van een constructie neer, waarbij het heden en verleden synchroon naast elkaar lopen. Uiteindelijk vormen de gebeurtenissen in het nu en de vele terugblikken een harmonieus geheel.
‘Ze stopt haar hand in haar jaszak en steekt haar vingers tussen de pillen die erin liggen. Die betekenen voor haar de weg naar vrijheid, naar een diepe en eeuwige slaap waarin haar geest eindelijk rust zal vinden.’
Een belangrijk pluspunt is de vakkundig uitgewerkte karakterontwikkeling die Jessica deze keer ondergaat. Ze kan niet anders dan haar psychische problemen aanvaarden; hardnekkig vecht ze met de demonen die haar blijven achtervolgen. Schizofrene hallucinaties helpen haar verrassend bij haar speurwerk. Tegelijkertijd gaat de vrouw de confrontatie aan met personen die niet zijn wat ze op het eerste gezicht lijken. Qua uitdieping gooit de schrijver hoge ogen. Zo krijgt bijvoorbeeld Maija, het meisje met de blauwe jas, een gezicht en een persoonlijkheid. Ze blijft een spookachtige verschijning uit 1946 die nog steeds een voorname rol speelt in 2020.
Het is raadzaam om deze korte reeks in de juiste volgorde te lezen. Voorkennis is werkelijk een vereiste. Op deze manier verneem je hoe en waarom Jessica dergelijke complexe figuur is geworden. Haar denkwijze en daden ga je beter kunnen interpreteren. Met Het nachtmeisje zet Seeck een penetrante Scandi-noir thriller neer, waarin een intelligent uitgewerkt plot de lezer constant bij de les houdt. De ietwat schimmige ondertoon is de raadselachtige kers op de smaakvolle Finse taart.
De chef van de afdeling Geweldsmisdrijven van de politie in Helsinki zet Niemi voor een poos op non-actief. Jessica hoopt rust te vinden op een afgelegen eiland in de Åland-archipel. Ginds verblijft ze in een pension, waar eveneens een drietal ouderen aanwezig is. Het zijn de enige overlevenden die in de Tweede Wereldoorlog gevlucht zijn van Finland naar Zweden. Uiteindelijk zijn de toen nog jonge kinderen beland in een weeshuis op het eiland. Jessica hoort over een plaatselijke legende, waarin een weesmeisje in een blauwe jas elke nachts op de pier stond te wachten. Tot ze plots voor altijd verdween. Wanneer een van de oudjes verdrinkt aan dezelfde pier, en Jessica hoort over nog andere sterfgevallen van vroeger, wil ze absoluut het mysterie oplossen.
Na een duistere proloog komt het verhaal, vertaald door Petri Hoogendijk, slechts traag op gang. Ondanks de korte hoofdstukken duurt het ruim honderd pagina’s voordat het tempo de hoogte in gaat. Eenmaal voorbij de helft van het boek is stoppen echter niet langer een optie. De spanning is evenwel constant aanwezig en deze neemt explosief toe richting het einde. Tevens zet Seeck een dijk van een constructie neer, waarbij het heden en verleden synchroon naast elkaar lopen. Uiteindelijk vormen de gebeurtenissen in het nu en de vele terugblikken een harmonieus geheel.
‘Ze stopt haar hand in haar jaszak en steekt haar vingers tussen de pillen die erin liggen. Die betekenen voor haar de weg naar vrijheid, naar een diepe en eeuwige slaap waarin haar geest eindelijk rust zal vinden.’
Een belangrijk pluspunt is de vakkundig uitgewerkte karakterontwikkeling die Jessica deze keer ondergaat. Ze kan niet anders dan haar psychische problemen aanvaarden; hardnekkig vecht ze met de demonen die haar blijven achtervolgen. Schizofrene hallucinaties helpen haar verrassend bij haar speurwerk. Tegelijkertijd gaat de vrouw de confrontatie aan met personen die niet zijn wat ze op het eerste gezicht lijken. Qua uitdieping gooit de schrijver hoge ogen. Zo krijgt bijvoorbeeld Maija, het meisje met de blauwe jas, een gezicht en een persoonlijkheid. Ze blijft een spookachtige verschijning uit 1946 die nog steeds een voorname rol speelt in 2020.
Het is raadzaam om deze korte reeks in de juiste volgorde te lezen. Voorkennis is werkelijk een vereiste. Op deze manier verneem je hoe en waarom Jessica dergelijke complexe figuur is geworden. Haar denkwijze en daden ga je beter kunnen interpreteren. Met Het nachtmeisje zet Seeck een penetrante Scandi-noir thriller neer, waarin een intelligent uitgewerkt plot de lezer constant bij de les houdt. De ietwat schimmige ondertoon is de raadselachtige kers op de smaakvolle Finse taart.
1
Reageer op deze recensie