Een jubileumboek
L.H. Wiener (1945) mag dit jaar twee keer terecht vieren: hij werd onlangs 70 en is intussen reeds 50 jaar auteur. Zijn uitgeverij schenkt extra aandacht aan deze erg onderschatte schrijver en brengt een verzamelbundel van zijn verhalen uit, alsook de autobiografische roman In zee gaat niets verloren.
In zijn boek gaat Wiener met Ezra Berger, zijn alter ego, op zoek naar de familiegeschiedenis langs vaders kant. Wanneer Ezra in Amsterdam een tentoonstelling bezoekt van fotograaf Merkelbach, laten de portretten van zijn vaders familieleden een diepe indruk achter. Vanaf dat ogenblik kijkt Wiener terug op zijn leven en gaat hij op zoek naar zijn Joodse familie. Tijdens het schrijven stelt hij vast, dat hij niet echt bij die familie hoort. Niet bij zijn ouders, grootouders of andere verwanten. Vooral het gebrek aan connectie met zijn Joodse vader en niet-Joodse moeder ligt hem zwaar op de lever. Tevens heeft deze auteur het best moeilijk met zijn eigen gedigitaliseerde kinderen, die in hun virtuele wereldje leven. Zijn doorgedreven zoektocht wordt verlicht en afgewisseld door het relaas van zijn zeiltocht tussen Hoorn en Oostende met een anonieme vriendin. Tijdens deze reis heeft hij twee overvolle mappen mee met nuttige informatie, die dienen als geheugensteuntje om dit boek te kunnen schrijven. In het casino van Oostende volgt een laatste eerbetoon aan zijn vader.
Tijdens het lezen van deze roman ben je ervan overtuigd dat je werkelijk kennis mag maken met de Wiener-familie; toch is het fictie. Dit betekent dat In zee gaat niets verloren een aaneenschakeling is van fictieve memoires, of toch maar lekker niet? Uiteraard komt de Joodse problematiek ruimschoots aan bod en verdient dit de nodige aandacht.
Merkwaardige vaststelling is dat Wiener niet langer fanatiek zijn eigen spelling hanteert, maar zich voortaan braafjes aan het Groene Boekje houdt. Dit betekent dat hij geen ‘ies’- uitgangen meer gebruikt bij adjectieven, maar deze keurig vervangt door ‘isch’; volgens de officiële spelling. Zelf zegt de auteur hierover in Tzum, literair weblog: “Inderdaad, op verzoek van mijn uitgever heb ik die lichtelijk puberale neiging om al wat Duits is in mijn taalgebruik te weren, beëindigd. Men moet toch eens trachten volwassen te worden, of althans net te doen alsof.”
L.H. Wiener schrijft met een licht ironische pen; zijn subtiele humor en typische zelfspot bepalen voor een groot gedeelte het leesplezier. Hij verwijst in deze autobiografische roman ook naar eerder werk zoals Shanghai massage en Tweemaal is scheepsrecht. Precies alsof zijn hele oeuvre versmelt in dit jubileumboek. Oorspronkelijk kreeg deze roman Prospero’s pen als werktitel; In zee gaat niets verloren klinkt toch wel mysterieuzer, niet?
Reageer op deze recensie