Hoera-gevoel ontbreekt; waar is die rode peper?
Zijn jonge leven ziet er niet bijzonder rooskleurig uit. De Congolese Mozes woont in een weeshuis in Loango, dat geleid wordt door een strenge directeur. Tevens wordt de jongen flink geplaagd door de tweeling Songi-Songi en Tala-Tala. Zijn wraak zal echter zoet zijn, correctie: bijzonder pikant. Hij kruidt het eten van de twee plaaggeesten met rode peper. Op die manier lukt het hem om door de tweeling te worden gerespecteerd. Meer zelfs, hij vormt met de tweeling een hecht trio. Samen vluchten ze weg uit het weeshuis en vestigen zich in de havenstad Pointe-Noire. Leve de vrijheid; lacht de toekomst Mozes vrolijk tegemoet? Of lonkt het zwarte gat?
“Na anderhalf jaar onder de paraplu van de tweeling te hebben geleefd en allerlei taken te hebben verricht – brommers en autobanden stelend, de blanken uit het centrum beroven, hinderlagen leggen voor verliefden bij de Martelaarsbrug om hun portefeuille te gappen, voelde ik me meer en meer hun rechterhand. Ik was trots op mijn bijnaam Prins Peper, want dat wilde zeggen dat ze erkenden dat ik geen bangeschijter was.”
Prins Peper is een fascinerende schelmenroman, waarin de auteur met veel plezier terugkeert naar de plaats waar hij zijn jeugdjaren heeft doorgebracht. Daarginds vertelt Mozes - als hoofdpersonage - zijn levensverhaal. De romancier schrijft dit neer met heel veel zin voor humor en in een relatief eenvoudige taal. De Frans-Congolese Alain Mabanckou (1966) is een ervaren pendelaar. Hij reist vaak heen en weer tussen de Verenigde Staten en Europa. Mabanckou doceert Franstalige literatuur aan UCLA (de Universiteit van Californië). De Congolese havenstad Pointe-Noire - zijn geboorteplaats - is vaak een belangrijke inspiratiebron voor zijn werk. Prins Peper is opgedragen aan de zwervers, de straatkinderen van de Côte Sauvage (het stadsstrand van Pointe-Noire). Het is het eerste werk (tevens het meest recente) van zijn hand dat naar het Nederlands is vertaald. Vertalers Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre hebben het beste van zichzelf gegeven.
Mabanckou schetst – zij het niet uitgebreid - de toestand in Congo tijdens de jaren zeventig en begin tachtig van vorige eeuw. Een politiek onderdrukt land waar armoede geen ijdel woord is; waar echte liefde eerder zeldzaam bloeit. Het is daar vreselijk moeilijk om te kunnen overleven in een omgeving, waar omkooppraktijken en favoritisme hoogtij vieren. De Congolese cultuur en levenswijze staan in schril contrast met de situatie in de westerse landen. In een terugblik vertelt Mozes zonder enige schroom over zijn jeugdjaren en leven.
Prins Peper mist diepgang en dit is wel heel erg jammer. Het verhaal ontvouwt zich langzaam, de lezer wacht op een geweldige uitbarsting die maar niet volgt. De lotgevallen van de verteller en zijn vrienden domineren het verhaal, niet de achtergronden waartegen hun levensloop zich afspeelt. Uiteindelijk slaagt de auteur er toch in om nog enigszins te imponeren met een krachtig laatste deel. Het hoera-gevoel ontbreekt; waar is die rode peper?
Reageer op deze recensie