Onverwerkte jeugdtrauma's komen tot uitbarsting
Met De jongen in de gestreepte pyjama, verschenen in 2006, heeft de Ierse schrijver John Boyne (1971) een kanjer van een bestseller geschreven. Intussen is het boek wereldwijd ruim elf miljoen keer (!) over de toonbank gegaan. Het succesverhaal levert ook zevenvijftig vertalingen en een verfilming op. Eindelijk is nu Toen de wereld brak verkrijgbaar; het is een logisch vervolg op zijn eerdere imposante roman. De ontelbare fans hebben hier heel lang op gewacht.
'Genadeloos fileert Boyne zijn hoofdpersonage en haar onverwerkte trauma’s.' – Recensent Guy
Deze keer is Gretel Fernsby, de oudere zus van voormalig hoofdpersonage Bruno, het centrale personage. In 2022 is de weduwe bijna tweeënnegentig en woont al een hele tijd op een luxueuze wijze in Londen. Gretel weigert halsstarrig over haar duistere periode te spreken; of over haar vlucht uit Polen zo’n zeventig jaar geleden. In alle talen zwijgt de oude vrouw over het naoorlogse verblijf in Frankrijk; over haar vader wil ze het zeker niet hebben. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij commandant van het dodenkamp in Auschwitz. Ginds voltrok zich tevens het verschrikkelijke drama van haar jonge broertje Bruno. Wanneer ze nieuwe buren krijgt, ontmoet ze Henry, een negenjarige jongen. Hij slingert haar onbewust tachtig jaar terug in de tijd. Henry roept bij haar gedachtes op die Gretel snoeihard confronteren met vroeger.
'Nadat ze hem hadden doodgeschoten gooiden ze zijn lichaam op straat, zodat de honden erom konden vechten. Soldaten met geweren hielden de wacht zodat wij er niet tussen konden komen. Het duurde een week voordat we zijn lichaam, of wat ervan over was, mochten meenemen en hem een fatsoenlijke begrafenis konden geven.'
Toen de wereld brak, vertaald door Anke Frerichs en Ton Heuvelmans, is een krachtige en aangrijpende roman, waarin de bejaarde hoofdpersoon zware klappen te incasseren krijgt. Een oude vrouw herbeleeft de meest cruciale momenten uit haar leven, waarbij ze de met schuld beladen geheimen uit haar jeugdjaren probeert te verwerken. Vanuit haar thuisbasis Londen keert ze in haar hoofd terug naar de periode dat ze met haar moeder is weggevlucht uit Polen en in Parijs is beland. Verder volg je haar gedurende haar onderkomen in Australië (begin van de jaren vijftig) en haar definitieve verhuis naar Engeland. In Londen sluit ze vriendschap met Heidi, een dame die begint te dementeren. Als Gretel haar nieuwe buren ontmoet, is haar zorgenvrije leven voorbij. De gewelddadige houding van de vader uit dit gezin - tegenover zijn vrouw en zoontje - betekent voor Gretel de aanzet tot het onthullen van haar vreselijk oorlogsverleden.
'Ik hield mezelf voor dat ik me nergens schuldig aan had gemaakt, dat ik nog maar een kind was geweest, maar ergens in mijn hoofd zat een stemmetje dat vroeg waarom ik, als ik dan zo onschuldig was, onder een verzonnen naam door het leven ging.'
Erg knap hoe de auteur – in een opvallend toegankelijke taal - haar schuldgevoel naar boven weet te halen; hoe de lezer haar hoog oplaaiende emoties voelt. Ze gaat grondig nadenken over de wandaden van haar vader in het concentratiekamp; over haar persoonlijke rol in de dood van haar broertje Bruno. Genadeloos fileert Boyne zijn hoofdpersonage en haar onverwerkte trauma’s. Aan belangrijke thema’s geen gebrek; een levenslang schuldgevoel, ontkenning, medeplichtigheid, verdriet, de gruweldaden van de nazi’s tijdens de oorlog, et cetera. Het verleden blijft je resoluut achtervolgen.
Reageer op deze recensie