Een complex hedendaags sprookje
Bescheiden is de in Bombay (het huidige Mumbai) geboren Brits-Indische auteur Salman Rushdie (1947) zeer zeker niet. Zijn roman Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten is hiervan een treffend voorbeeld. Reken maar even door: je krijgt ‘duizend-en-een-nachten’ als resultaat… de titel van de magische sprookjes die nog steeds behoren tot de top van de wereldliteratuur. Rushdie schrikt er niet voor terug om zich te meten met de meest invloedrijke auteurs en filosofen die we ooit hebben gekend. Hij pronkt maar al te graag met zijn uitgebreide algemene kennis en wijsheid.
“In die dagen, de dagen der vreemdheden en de Oorlog der Werelden die volgde, was de president van de Verenigde Staten een ongebruikelijk intelligente man, welbespraakt, wijs, subtiel, gematigd in woord en daad, een goede danser (zij het niet zo goed als zijn vrouw), niet snel kwaad te krijgen, wel snel met een glimlach, een religieuze man die zichzelf ook als een rationeel handelende man zag, knap (wel een beetje flaporen), op zijn gemak in zijn lichaam als een herboren Sinatra (maar niet echt een crooner), en kleurenblind.”
Salman Rushdie leeft zich volledig uit en geniet van zijn vertellingen die voorzien zijn van een flinke dosis humor en verbeelding. De soms erg lange en gecompliceerde zinnen moet je als lezer dan maar tolereren.
Dit verhaal speelt zich af in de nabije toekomst. Het begint evenwel in de twaalfde eeuw als een djinn-prinses samen met een aardse man vele afstammelingen krijgt. Djinns zijn schepsels, gemaakt van rookloos vuur. De prinses is afkomstig uit een parallelle wereld en keert later terug naar onze aarde. New York wordt door een zware storm getroffen, een hovenier stelt vast dat hij met zijn voeten de grond niet meer kan raken. Een schrijver van strips ontwaakt in zijn slaapkamer en ziet een mysterieus wezen dat lijkt op een eigen creatie. Een ravissante verleidster van rijke mannen wordt verzocht om bovenaardse krachten te gaan bestrijden. Zonder het zelf te beseffen, stammen deze personages af van de jinns, wezens die leven in Peristan, in die parallelle wereld. Ze worden van onze eigen wereld gescheiden door een ijle sluier. Vanaf het moment dat de scheidslijn tussen deze twee leefwerelden wordt doorbroken, zullen de kinderen van de jinns een voorname rol gaan spelen in een belangrijke oorlog.
In deze roman legt de auteur de zwakke kanten van de mensheid bloot; hij ontziet niemand en geeft iedereen een flinke veeg uit de pan. Zowel katholieken als moslims, andere religies en atheïsten krijgen het hard te verduren. Rushdie legt de vinger op de wonde als hij verhaalt over de strijd tussen Oost en West. Hij gaat geen enkel gevoelig onderwerp uit de weg, hij beklemtoont in dit boek nogmaals zijn belangstelling voor erotiek als thema. Het verhaal zelf is een originele mix van fantasy en filosofie, in een grillig sprookje gegoten. Magisch realisme is eveneens een codewoord.
Het allereerste personage heet Ibn Rushd, een filosoof. Zijn achternaam klinkt wel erg bekend in de oren, niet? Tientallen personages maken nadien hun opwachting; de schrijver betreedt een aantal zijpaden en wijkt weleens stevig af van zijn koers. Je krijgt de indruk dat het verhaal ontspoort als het zelfs chaotisch dreigt te worden. Toch bevat dit boek een grappig en interessant verhaal, met scherpe commentaren op het hedendaagse leven en de maatschappij. Salman Rushdie is een rasechte entertainer, hij plaatst zichzelf echter te vaak in het middelpunt van de belangstelling.
Twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten is een verwarrend verhaal dat enorm veel energie van de lezers vereist. Daartegenover staat de uitstekende kwaliteit van het Rushdie-proza in deze intrigerende roman, die echter leidt naar een langgerekt en complex hedendaags sprookje.
Reageer op deze recensie