Donderse, infernale spanningsroman
J.T. LeBeau is net als zijn geestelijke vader, de Ierse Steve Cavanagh (1976), een bijzonder succesrijke auteur. Het originele basisidee voor deze alleenstaande thriller Verdraaid komt van niemand minder dan… Cavanaghs eigen vrouw! Ralph van der Aa levert een scherpe vertaling af.
De verkoopcijfers van zijn boeken zijn fabelachtig. Toch blijft hij de hele tijd veilig onder de radar; niemand weet wie die J.T. LeBeau in werkelijkheid is. Dit is evenwel zonder Maria gerekend; zij heeft een sterk vermoeden wie de mysterieuze schrijver is. In ieder geval heeft ze haar verwittiging tijdig op zak. Vanaf het ogenblik dat ze hem te pakken krijgt, belandt ze onvermijdelijk in een levensbedreigende situatie.
‘Hij zou er klaar voor zijn. Hij liep naar een van de boekenplanken, pakte een dik boek met het verzamelde werk van Dickens en voelde met zijn hand achter de plek waar het had gestaan. Hij lag er nog. Onaangeroerd. Klaar voor de noodgevallen.
Een Smith & Wesson .38.’
Hoe minder feiten of gebeurtenissen de lezer vooraf kent, hoe meer hij gaat genieten van deze vernuftig gecomponeerde psychologische thriller. Precies daarom is de samenvatting zo beknopt en suggestief weergegeven. Met een opzwepende verklaring, vooraleer het eerste hoofdstuk start, gaat Cavanagh meteen helemaal los. Alle hens aan dek dus; je belandt immers pardoes in de obscure wereld van een trio protagonisten.
Verdraaid is een sublieme titel; deze vlag dekt de hele lading. De waarheid is één grote leugen, terwijl elke kwakkel pure realiteit is. De plot bestaat uit een omzeggens eindeloze spiraal die roteert als een op hol geslagen achtbaan. Het gaat ietwat ten koste van de karakteruitdieping. Geen nood echter, want je beseft niet eens wie je voor je hebt.
‘Hij las vluchtig de eerste regel van het boek, die tien jaar eerder was opgeschreven, en liet de woorden tot zich doordringen. Weinig is in deze wereld fascinerender dan een dood lichaam. Vooral een lichaam waarvan het hoofd de verkeerde kant op is gedraaid.’
Je vraagt je allereerst af, of J.T. LeBeau werkelijk een gezicht en een eigen persoonlijkheid heeft. Drie hoofdpersonages dragen grotendeels het geheel, waarbij de frequent wisselende perspectieven je blijven uitdagen. De korte hoofdstukken zorgen voor de stevige vaart. Het boek is een meesterlijke vertelling van zo’n 350 pagina’s, weergegeven in een attractieve taal.
Is dit alles geloofwaardig? Een onderwerp dat vatbaar is voor enige discussie, maar het mag de pret niet bederven. Het lijkt wel alsof Cavanagh zelf heel veel plezier heeft beleefd in het opzetten van een geslaagde constructie, het opzoekwerk, alsook met het schrijven van het verhaal. Met oprechte dank aan Tracy, zijn eega. Een donderse, infernale spanningsroman.
Reageer op deze recensie