Wie heeft twee gezichten en twee zielen?
Eindelijk krijgt De sympathisant, het met de Pulitzerprijs voor fictie 2016 bekroonde debuut van Viet Thanh Nguyen (1971), een vervolg. In Vietnamees in Parijs voert de Amerikaanse auteur (met Vietnamese roots) opnieuw het fascinerende hoofdpersonage uit zijn eerste roman op. Uit het Engels vertaald door Paul Bruijn en Molly van Gelder.
Samen met zijn beste vriend en bloedbroeder Bon ontvlucht Vo Danh het thuisland Vietnam. Het is het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. De twee stranden in Parijs, waar ze zich richten op een nieuw leven; ver weg van de verschrikkingen en martelingen in het heropvoedingskamp. De ik-verteller draagt zijn ervaringen als kapitein, spion en verwoed communist met zich mee. In de lichtstad concentreert het duo zich op het kapitalisme, ze starten een lucratieve drugshandel op. Vo’s Frans-Vietnamese 'tante' introduceert hem bij de plaatselijke linkse knappe koppen en bewindvoerders. Voor hij het goed beseft, maakt hij prominent deel uit van een misdadig milieu. Tevens snoept hij maar al te graag van zijn eigen handelswaar.
'Dwong is natuurlijk een eufemisme met precies de tegenovergestelde betekenis, net zoals pacificatie, waarbij meestal een grote hoeveelheid moordlust op recalcitrante inlanders werd botgevierd.'
Vietnamees in Parijs lezen als een losstaande vertelling levert niet echt belemmeringen op. De auteur schenkt immers ruimschoots aandacht aan het uitdiepen van zijn complexe personages en hun verleden. In Frankrijk noemt men Vo Danh 'gestoorde bastaard' – hij is een kind van een Franse vader en een Vietnamese moeder. De verwekker heeft zijn nakomeling nooit geaccepteerd. De wijsneus die Vo werkelijk is versus zijn boezemvrienden Bon en Man; het zijn elkaars tegenpolen als het over hun persoonlijke opvattingen gaat. Dit leidt uiteindelijk tot het verbreken van nauwe vriendschapsbanden. De lezer kruipt bijna letterlijk in het hoofd van de diffuse protagonist. Deze laatste sleurt je mee in zijn ongure leefwereld in Parijs. Je vraagt je tenslotte lange tijd af, wie de echte man is met twee gezichten en twee zielen.
'Opstaan, jongen! Opstaan! Hij draaide zich met een ruk om en richtte zijn geweer op mij, het dradenkruis van zijn richtkijker tussen mijn ogen, dus ik probeerde overeind te komen.'
Het boek is een excellent voorbeeld van genrevervaging. Het verhaal bevat enkele uitgewerkte thrillerelementen zoals opgevoerde spanning, plotwendingen en misdaad. Toch overheersen de (soms) bizarre monologen van de ik-persoon, alsook de thema’s kapitalisme, kolonisatie, rassenhaat, communisme, oorlogstrauma’s en geloofsovertuiging. Nguyen kleurt het geheel nog eens extra in met zijn verwijzingen naar beroemde filosofen (Albert Camus, Karl Marx, Jean-Paul Sartre …). De schrijver hanteert een bijzondere en zelfs experimentele stijl en taal, waarmee hij de gevoelens en de druk op de hoofdpersoon onder woorden brengt. Gelukkig zorgen humor en hilariteit voor enige verpozing. Het lezersbrein staat geen seconde stil.
Reageer op deze recensie