Verstikkende dystopie
Met Volt brengt de Gentse auteur en literair journalist Roderik Six (1979), na de eerdere romans Vloed en Val, het sluitstuk uit van zijn zogenaamde V-trilogie. Een verstikkende dystopie die zich afspeelt in de nabije toekomst.
Zij die het inferno hebben overleefd, de financieel sterksten dus, proberen te overleven op een tropisch eiland zonder naam. Ginds leven de laatste menselijke stervelingen in weelde; onder het alziend oog van poortwachter en opperhoofd Duvall. Hij alleen bepaalt de bestemming van de nieuwe bewoners. Hierbij krijgt hij assistentie van Victor, de mysterieuze wetenschapper, alsook van de achterdochtige Sebastian die ondergronds werkt. Deze laatste bevindt zich bij voorkeur diep in de gangen en vertrekken in aanleg. Zelf denkt Duvall heel vaak aan hoe het vroeger was, met herinneringen aan waar hij werkte en woonde. Hij vraagt zich af wat er met zijn vrouw gebeurd is.
‘De absint glansde gifgroen in het licht, gloeiend bijna, als een radioactieve vloeistof. Het deed aan sprookjes denken, aan heksen en borrelende ketels. Aan de brede grijns van de dood.’
In Volt is de hitte alomtegenwoordig. Ze deelt niet alleen forse dreunen uit bij de personages, zelfs de versufte lezer krijgt een slag van de genadeloze hamer. Duvall is de protagonist en aanvankelijk ook de oppermachtige heerser. Dit gaat evenwel langzaam veranderen. Je voelt de naderende dreiging hangen. De hoofdrolspeler ondergaat het lot dat de schrijver voor hem heeft gereserveerd. Machteloos kijk je toe, terwijl Six je onderdompelt in de verschroeiende, sinistere atmosfeer op het eiland. Hij hanteert een mooi proza, neergezet in soms vlijmscherpe en niets verhullende zinnen. Hierdoor vallen die verdomde taal- en typefouten wel nog meer op. Doodjammer toch; een kleine domper op de post-apocalyptische feestvreugde.
‘Safari’s brachten de hond in me boven. Niets leuker dan met mijn hoofd uit de jeep hangen, vol verwachting om wild te spotten. Mocht het niet zo’n wansmakelijk gezicht zijn, ik liet mijn tong in de wind wapperen.’
Personages zoals Victor en Sebastian blijven eerder mistig; ze worden niet of nauwelijks uitgediept. Daarentegen gaat het opmerkelijke decor - het eiland - met heel veel aandacht lopen. Zo is er bijvoorbeeld Duvalls woning, tevens de hoofdzetel van het schemerige conglomeraat Onyx. Die wordt uitvoerig beschreven; zo gaat het eveneens met de tunnels waarin Sebastian rondloopt. Verwacht in geen enkel geval een stevig dichtgetimmerde constructie, voorzien van een sublieme intrige.
Met Volt zet Roderik Six een duistere roman neer, waarin de plot de duimen moet leggen voor het onuitgesprokene en de doortastende taal. Gaat hij echter niet te ver met zijn stilistische gedrevenheid?
Reageer op deze recensie