Geen pitstop maar vol gas
Voor het schrijven van zijn debuutroman Zandvoort, wroet Nando Boers (1970) gretig in zijn jarenlange ervaring als verslaggever van autosport. Zelf heeft hij dan wel nooit met een racebolide – een vliegende doodskist – gereden, toch geeft hij op een krachtige wijze het leven van een autocoureur weer. Hij heeft maar al te graag zijn oor te luisteren gelegd bij twee Nederlandse iconen uit deze sporttak. Dankbaar maakt de auteur gebruik van de inzichten van Jan Lammers en Arie Luyendijk. Beide heren hebben met Boers uitvoerig gepraat over hun vak.
Zandvoort is een sportroman, waarin de hoofdrol vertolkt wordt door Roy Hoekstra. Hij is geboren en opgegroeid in Zandvoort; sinds zijn jeugd begeesterd door snelle auto’s. De vereiste aanleg heeft hij in ieder geval. In de zeventiger jaren van de voorbije eeuw evolueert hij als coureur; om uit te groeien tot een volwaardige rijder in de Formule 1. Tot vreselijke, beangstigende opwellingen in zijn hoofd hem sterk doen twijfelen. Moet hij wel verder blijven racen? Schuldgevoelens wellen op en zijn demonen laten hem niet meer los. Vliegt hij uit de bocht?
‘Ik schrik ervan. Ben ik nou echt in gebed? Dit heb ik nog nooit gedaan. Ja, een schietgebedje uit angst, die eerste keer dat ik hier in Le Mans in de cockpit zat, maar deze in gedachten uitgesproken zinnen – in een kerk nota bene – waren dwingender. Sta ik hier nou serieus de dood te bezweren?’
Na een afwezigheid van vijfendertig jaar zou er in 2020 opnieuw een Grand Prix van Nederland gehouden worden; op het circuit van Zandvoort, uiteraard. Een levensbedreigend virus heeft daar echter anders over beslist. De wedstrijd is – voorlopig – uitgesteld naar 2021. Niet getreurd, deze kundig geconstrueerde en neergeschreven roman zal menig fanaat van de autosport kunnen bekoren. Zelfs lezers die helemaal niet op de hoogte zijn van dit exclusieve wereldje, met ronkende motoren en gierende banden, gaan zich eveneens vermaken met dit boek.
Je kruipt bijna letterlijk onder de huid van een sportman, die telkens weer geconfronteerd wordt met de loerende dood tijdens de wedstrijd. In de periode waarin het geromantiseerde verhaal zich afspeelt, is de autosport een levensgevaarlijk gedoe. De rijders riskeren telkens een zware crash; met zware verwondingen, of zelfs een dodelijk ongeluk als gevolg.
‘Vroeger dacht ik: dood of geen dood, als ik maar iets doe wat anderen niet durven, dan stijg ik in hun achting. Ik was trots op mezelf als een gevaarlijke inhaalmanoeuvre slaagde. Het gaat me niet om de snelheid op zich, want snelheid is niks.’
Zandvoort is pure romantiek rond en op het autocircuit, in combinatie met de geur van verbrand rubber en uitlaatgassen. Scherp schetst Nando Boers zijn protagonist Roy, meer zelfs: tijdens het schrijven is hij Roy. Formule 1 is veel meer dan racen op het scherp van de snee, wilde stoeipartijen achteraf; champagnefeestjes. De glinsterende medaille die schone schijn heet, toont eveneens zijn morbide achterzijde. De schrijver geeft dit alles heel secuur weer; in een beheerste – en vaak serene – stijl. Geen pitstop; alleen maar vol gas!
Reageer op deze recensie