Hebban recensie
Geen antwoorden, enkel mededogen
De achtste dag is het romandebuut van Annemarie Haverkamp, journalist en schrijver. In deze roman onderzoekt ze de angst van een ouder van een gehandicapt kind, de angst dat je kind je overleeft. Wie zorgt er dan voor je kind dat nooit op eigen benen zal leren staan? Normaal ben je als ouder bang dat je kind eerder zal sterven dan jij, dat gaat in tegen de natuurlijke orde. Maar wanneer je een zwaar gehandicapt kind hebt, ben je zowel bang dat hij overlijdt aan zijn aandoeningen als dat hij er niet aan overlijdt en langer leeft dan jij. Haverkamp is zelf moeder van een zorgenkind, maar laat je niet op het verkeerde been zetten en denken dat je een autobiografisch verhaal leest. Haverkamp schrijft het verhaal van een ander, van iemand die ver van haarzelf afstaat en dat doet ze met intieme afstand (ze schrijft nauw op de huid, maar ze legt niet uit en vult niet in) en met groot inlevingsvermogen.
Weduwnaar Egbert woont met zijn zwaar gehandicapte zoon Adam in een afgelegen huis in een grenslandschap aan een rivier waar hij teruggetrokken leeft. Hij is terminaal ziek en moet nadenken over de toekomst van zijn zoon. Je valt midden in het verhaal waarin Egbert voorbereidingen treft om aan hun beider leven een einde te maken. Egbert en Adam staan beiden met een touw om hun nek onder de stalen huislift. Een onverwachte elektriciteitsuitval redt hun leven, waarna hij opnieuw voor hetzelfde duivelse dilemma wordt geplaatst. Moet hij zijn zwaar gehandicapte zoon om het leven brengen voor hij zelf komt te overlijden? Veel tijd is er niet meer. Egbert, die timmerman is, neemt nog één laatste opdracht aan, een houten trap, en koopt zichzelf tijd in om een beslissing te nemen over zijn zoon.
Ondanks het heftige thema is De achtste dag geen zware kost. Zodra je eraan begint, wil je door blijven lezen. Je voelt grote sympathie voor Egbert, een man van weinig woorden, maar met een groot vermogen tot liefhebben. De liefde voor zijn vrouw die we met terugblikken leren kennen, zij is al overleden, en de liefde voor zijn zoon Adam voeren de boventoon. Hij verzorgt hem met grote toewijding, hij weet precies wat hij nodig heeft en geniet duidelijk van zijn aanwezigheid. Je vraagt je af wie wie meer nodig heeft. Adam oordeelt niet en is gewoon. Hij is Egberts houvast, zijn raison d’être. In een terugblik denkt Egbert aan die keer toen hij midden in de nacht wakker werd en Adam niet in zijn bed lag. Zijn eerste reactie was paniek. Adam zou wel eens gestolen kunnen zijn, hij is namelijk zo bijzonder.
Ieder hoofdstuk is een nieuwe dag, waarbij de onderhuidse druk voelbaarder wordt. De achtste dag, wanneer de trap klaar is, zal hij een keuze moeten maken. Je voelt de onmogelijke opgave van Egbert omdat je zijn liefde voor zijn zoon ook steeds meer voelt.
Het knappe aan dit boek is dat de spanning onnadrukkelijk, maar toch dwingend aanwezig is. De achtste dag is een ingetogen roman, waarin alles zinnelijk en tastbaar is: de landelijke omgeving, de rivier, de liefde. De geur van het hout voor de trap waar Egbert aan werkt kun je bijna door de pagina’s heen ruiken. Na het uitlezen van het boek dringt zich de vraag aan je op, wat zou ik doen in een dergelijke situatie? Wanneer is een leven waardig, hoe kun je bepalen dat iemand ondraaglijk lijdt? Haverkamp zou het zelf nooit overwegen, maar ze oordeelt niet over de ouders die uit liefde voor hun kind de stekker eruit trekken. Er is geen antwoord, enkel mededogen.
Weduwnaar Egbert woont met zijn zwaar gehandicapte zoon Adam in een afgelegen huis in een grenslandschap aan een rivier waar hij teruggetrokken leeft. Hij is terminaal ziek en moet nadenken over de toekomst van zijn zoon. Je valt midden in het verhaal waarin Egbert voorbereidingen treft om aan hun beider leven een einde te maken. Egbert en Adam staan beiden met een touw om hun nek onder de stalen huislift. Een onverwachte elektriciteitsuitval redt hun leven, waarna hij opnieuw voor hetzelfde duivelse dilemma wordt geplaatst. Moet hij zijn zwaar gehandicapte zoon om het leven brengen voor hij zelf komt te overlijden? Veel tijd is er niet meer. Egbert, die timmerman is, neemt nog één laatste opdracht aan, een houten trap, en koopt zichzelf tijd in om een beslissing te nemen over zijn zoon.
Ondanks het heftige thema is De achtste dag geen zware kost. Zodra je eraan begint, wil je door blijven lezen. Je voelt grote sympathie voor Egbert, een man van weinig woorden, maar met een groot vermogen tot liefhebben. De liefde voor zijn vrouw die we met terugblikken leren kennen, zij is al overleden, en de liefde voor zijn zoon Adam voeren de boventoon. Hij verzorgt hem met grote toewijding, hij weet precies wat hij nodig heeft en geniet duidelijk van zijn aanwezigheid. Je vraagt je af wie wie meer nodig heeft. Adam oordeelt niet en is gewoon. Hij is Egberts houvast, zijn raison d’être. In een terugblik denkt Egbert aan die keer toen hij midden in de nacht wakker werd en Adam niet in zijn bed lag. Zijn eerste reactie was paniek. Adam zou wel eens gestolen kunnen zijn, hij is namelijk zo bijzonder.
Ieder hoofdstuk is een nieuwe dag, waarbij de onderhuidse druk voelbaarder wordt. De achtste dag, wanneer de trap klaar is, zal hij een keuze moeten maken. Je voelt de onmogelijke opgave van Egbert omdat je zijn liefde voor zijn zoon ook steeds meer voelt.
Het knappe aan dit boek is dat de spanning onnadrukkelijk, maar toch dwingend aanwezig is. De achtste dag is een ingetogen roman, waarin alles zinnelijk en tastbaar is: de landelijke omgeving, de rivier, de liefde. De geur van het hout voor de trap waar Egbert aan werkt kun je bijna door de pagina’s heen ruiken. Na het uitlezen van het boek dringt zich de vraag aan je op, wat zou ik doen in een dergelijke situatie? Wanneer is een leven waardig, hoe kun je bepalen dat iemand ondraaglijk lijdt? Haverkamp zou het zelf nooit overwegen, maar ze oordeelt niet over de ouders die uit liefde voor hun kind de stekker eruit trekken. Er is geen antwoord, enkel mededogen.
3
1
Reageer op deze recensie