Op zoek naar geluk in de bergen
De Italiaanse schrijver Paolo Cognetti brak in 2017 internationaal door met het boek De acht bergen. Hij won met dit boek de prestigieuze Premio Strega. Ook in Nederland is Cognetti erg populair, zelfs zo populair dat zijn vijfde boek Het geluk van de wolf eerder bij ons in de boekhandel lag dan in Italië. Yond Boeke en Patty Krone zorgden voor de vertaling.
Wanneer zijn relatie is mislukt ontvlucht de 40-jarige schrijver Fausto de stad Milaan om een plek te vinden waar hij tot rust kan komen en opnieuw kan beginnen. Het wordt Fontana Fredda, een klein dorpje in de bergen, waar hij vroeger ook al met zijn vader kwam om te wandelen. Om geld te verdienen vindt hij, voor de wintermaanden, een baantje als kok in het restaurant van Babette. Hier maakt hij kennis met de 27- jarige Silvia, die daar als serveerster werkt. Na de kunstacademie en in een boekhandel te hebben gewerkt, is ook Silvia op zoek naar een nieuw begin. Het enige wat ze nu wil, is deze zomer in een gletsjerhut gaan werken. Fausto en Slivia worden geliefden. Naast de skiërs wordt het restaurant ook bezocht door de mensen die de pistes onderhouden. Eén van hen is Santorso, een gepensioneerde boswachter. Als de lente komt, sluit Babette het restaurant en gaat ieder zijn eigen weg.
Het boek bestaat uit korte hoofdstukken en met de hoofstukken wisselt ook vaak het perspectief. Ieder personage vertelt steeds een klein stukje uit zijn leven. Dit komt soms wat fragmentarisch over, maar zorgt ervoor dat je wel nieuwsgierig blijft naar het vervolg. Fausto is, als hoofpersonage, de verbindende factor tussen deze verschillende verhalen. Hij zoekt Silvia op tijdens haar verblijf in de gletsjerhut, zorgt voor Santorso wanneer hij een ongeluk krijgt en schrijft een brief aan Babette die het dorp heeft verlaten. Wat alle vier de personages gemeen hebben is dat ze allemaal op zoek zijn naar hoe ze verder willen met hun leven, naar geluk. Net als de wolf die ongezien, maar niet onverwacht, het gebied van Fontana Fredda inkomt.
Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van de bergen. Op zijn bekende mooie en beeldende wijze, beschrijft Cognetti de veranderingen in de natuur tijdens de wisseling van de seizoenen. Je ruikt de bomen, voelt de wind en hoort de bergstroompjes.
'Aan het einde van het seizoen werd de sneeuw rond het middaguur al minder en later werd hij papperig: hij had het idee dat de sneeuw smeekte om weer water te mogen worden, de aarde te mogen bevochtigen en naar het dal te stromen.'
Hoe beeldend de schrijver de bergen kan beschrijven, zo kaal komen de personages ervan af. Fausto leer je als lezer nog het beste kennen. Zijn zoektocht naar wat hij verder met zijn leven wil, is invoelbaar. De overige personages blijven wat vlak en hun verhaal raakt je niet. Ook de dialogen zijn vaak kort en spreken weinig tot de verbeelding.
'Waar was je al die tijd, zei ze. Ik ben aan het werk in de bossen. O ja? Vertel me later maar. Heb je honger? Als een wolf. Kom binnen.'
Pas in het laatste hoofdstuk krijg je, op een verrassende manier, inzicht in hun diepere verlangens en ben je als lezer weer terug in de bergen en begrijp je waarom de mens en de natuur altijd met elkaar verbonden zullen blijven. De kracht van Het geluk van de wolf zit vooral in de mooie beschrijvingen van de bergen en de natuur en minder in het verhaal zelf. Toch maakt met name het laatste hoofdstuk het boek zeker de moeite van het lezen waard.
Reageer op deze recensie