Iets te veel van het goede
Martien van Agtmaal (1976) studeerde industrieel ontwerp en Nederlands en is werkzaam als illustrator en redacteur bij De Optimist en De Nieuwe Garde. Zijn debuutroman Het objectief gaat over vriendschap, liefde, schrijverschap en tijd. Thema’s die mooi zijn uitgewerkt en je aan het denken zetten.
'De vaart, de subtiele humor en de manier waarop alles bij elkaar komt zijn knap gedaan.' – recensent Harriet
Op de laatste dag van februari vindt er in Amsterdam het fictieve traditionele Nachtrustfeest plaats. Het belooft deze dag zo koud te worden dat er code rood is afgegeven door de weerdiensten. Toch besluiten vier dertigers, ieder met hun eigen reden, die avond de stad in te gaan. David, die een jaar fotografie heeft gedaan op de kunstacademie in Montpellier en net ontslagen is als universitair docent. Brecht, een man met een veelbelovende toekomst die echter niet verder is gekomen dan ophaler bij een deelstepjesbedrijf. Reaux, met een mooi uiterlijk maar erg onzeker, werkzaam in een kringloopwinkel. En Alexia, journalist bij De Groene en literair vertaler met grote ambities. Voor alle vier eindigt het feest op een andere manier dan ze van tevoren gewild en gehoopt hadden.
In de vierentwintig uur die je als lezer deze vier hoofdpersonages volgt, leer je ze goed kennen. Door middel van flashbacks en realistische dialogen lukt het van Agtmaal de personages tot leven te brengen en je te laten meevoelen met alle problemen en onzekerheden die ze bezig houden. De worsteling met de liefde, het voldoen aan de eisen van je ouders en de verwachtingen van de maatschappij. De schrijver heeft hier echter wel een lange aanloop voor nodig en het verhaal komt dan ook wat langzaam op gang. De vaak lange zinnen en zeer gedetailleerde beschrijvingen vragen de nodige concentratie.
'Brecht zette de kat weer op de vloer, zei "au", wreef over zijn stoppelbaard, zijn ogen, voorhoofd en haar, stelde met zijn vingertoppen vast dat de koppijn niet weg te fantaseren viel maar daadwerkelijk en fysiek intrek genomen had in het deel van zijn hoofd boven de jukbeenderen, en deed zijn rood-zwarte cowboylaarzen aan.'
Naarmate de avond vordert komt er meer vaart in het verhaal, maar ook nu kan de schrijver het niet laten om zeer gedetailleerd uit te weiden over onderwerpen die niet direct iets aan het verhaal toevoegen. Van een uitvoerige beschrijving van een kerk, tot de gelijkenis van Harry Mulisch met een beeld op het monument op de Dam.
Regelmatig wisselt de schrijver van perspectief. Dezelfde gebeurtenis wordt door de ogen van een ander personage nogmaals beschreven. Dit laat goed zien dat wat je ziet en de interpretatie daarvan afhangt van met welke ogen dit bekeken wordt en is ook een mooie verwijzing naar de titel van het boek. Naast de vele thema’s zijn er ook een groot aantal motieven te ontdekken en is er aan intertekstualiteit geen gebrek. Voor de lezer die hier van houdt, is het een fijn boek om te lezen.
Tegen het einde van de roman wordt het verhaal steeds absurdistischer, maar dat zijn wel de momenten die het prettigst lezen en tot de verbeelding spreken. De vaart, de subtiele humor en de manier waarop alles bij elkaar komt zijn knap gedaan. Het lukt de schrijver je op het eind nog even te verrassen, maar uiteindelijk is het allemaal net iets te veel van het goede om een blijvende indruk achter te laten.
Wil jij ook meer en leuker lezen? Lees dan dit boek voor de Hebban Reading Challenge van 2024!
Vink er bijvoorbeeld de volgende checklistcategorie mee af: 'Lees een eerste boek'. Meedoen kan via Hebban.nl/challenge.
Reageer op deze recensie