Een verhaal dat onder je huid kruipt
Je zult maar zeven vaders hebben in zeven jaar. Niet iets waar je je direct een voorstelling van kan maken. Voor de Zweedse schrijver en journalist Andrev Walden (1976) echter het verhaal van zijn jeugd. In zijn veelgeprezen en prijswinnende debuutroman Mijn zeven vaders, vertaald door Janny Middelbeek-Oortgiesen, vertelt hij op een indrukwekkende manier over deze zeven jaar. Walden begint zijn boek al met iets wat je als een waarschuwing zou kunnen zien: 'Als iets klinkt als een verzinsel kun je er zeker van zijn dat het waargebeurd is ... Ik ben niet van plan iets bijzonders te verzinnen want het bijzondere blijft wel in het geheugen hangen en hoef je niet te verzinnen.'
'Regelmatig richt de schrijver zich heel duidelijk tot de lezer en stapt zo even naast het verhaal dat hij aan het vertellen is.' – recensent Harriet
De schrijver is een jongen van zeven jaar wanneer hij te horen krijgt dat zijn vader niet zijn echte vader is. Zijn echte vader is een man met lang zwart haar, net als een indiaan, en woont ver weg, zo wordt hem verteld. Voor een jongen met een grote fantasie is dat gegeven geen probleem; hij kan zo de mooiste verhalen over zijn vader verzinnen. Dat is soms ook wel nodig. Zijn leven op dat moment bij de Plantentovenaar, zoals hij zijn huidige vader noemt, is geen pretje en huiselijk geweld geen uitzondering. Wanneer dat uiteindelijk zijn moeder te veel wordt, begint de reis langs vele verschillende woonplekken met wisselende levensomstandigheden en even zo vele mannen. Voor een jongen van zijn leeftijd is het dan niet altijd meer duidelijk wie of wat nu een vader is.
'Ik weet nog steeds niet hoe vaders beginnen en eindigen maar als dit een vader is dan is hij nu waarschijnlijk begonnen.'
De schrijver vertelt zijn verhaal als ik-verteller, niet aan de hand van herinneringen, maar in de tegenwoordige tijd. De naïeve en onschuldige blik van een zevenjarige jongen op de gebeurtenis is vaak humoristisch en vertederend, zodanig dat je bijna vergeet dat wat je leest wel een heftig en rauw verhaal is. In het begin lijkt de schrijver nog moeite te hebben met het vinden van de juiste toon voor iemand van zeven en is het af en toe nog te volwassen taalgebruik. Uiteindelijk slaagt hij daar goed in en groeit het taalgebruik als het ware met de jongen mee. Opvallend is daarbij wel dat de jongen geen enkel personage bij zijn eigen naam noemt en daar ook consequent in blijft. De enige uitzondering maakt hij voor zijn biologische vader. Net alsof dat toch het enige is waar het echt om draait; je eigen roots horen bij hun echte naam genoemd te worden, want dat is wie je bent.
Regelmatig richt de schrijver zich heel duidelijk tot de lezer en stapt zo even naast het verhaal dat hij aan het vertellen is. Dat kan een wat hinderlijke onderbreking zijn en voegt, zo lijkt het althans, ook niet altijd wat toe.
'Nu wil jij dat verhaal vast ook horen om meer te weten te komen over de feitelijke toverkunsten – en terecht, want die zijn natuurlijk door jou of althans jouw ouders gefinancierd – maar die dingen moet ik allemaal gaandeweg inpassen want het verhaal moet nu verrijkt worden met beweging en richting.'
Het wordt echter op het eind van het verhaal pas duidelijk waarom de schrijver zich tot de lezer richt en dat werpt ineens een heel ander licht op het verhaal.
Mijn zeven vaders is een debuutroman die indruk maakt, langzaam onder je huid kruipt en je toch even doet terugbladeren naar de waarschuwing aan het begin van het boek om jezelf ervan te overtuigen dat het geen verzinsel is.
Wil jij ook meer en leuker lezen? Lees dan dit boek voor de Hebban Reading Challenge van 2024!
Vink er bijvoorbeeld de volgende checklistcategorieën mee af: 'Lees een kwetsbaar boek' en 'Lees een moedig boek'. Meedoen kan via Hebban.nl/challenge.
Reageer op deze recensie