Lezersrecensie
Twee mensen, twee honden en een berg
Wat zou er gebeuren wanneer twee mensen een teruggetrokken leven zouden gaan leiden in een klein huisje aan de voet van een berg op een afgelegen plek aan de kust van Ierland. Dit is het beginpunt van ‘Weken maanden jaren’ de derde roman van Sara Baume (1984), zeer knap vertaald door Lette Vos.
Vlak nadat ze elkaar hebben leren kennen besluiten Bell en Sigh om samen met hun honden Pip en Vos te gaan wonen op een afgelegen plek aan de kust van Ierland. Een klein huisje aan de voet van een berg. Een berg die ze willen gaan beklimmen. Met de weinige bezittingen die ze hebben en met de spullen die ze vinden in en om het huis maken ze langzaam hun eigen plekje van. De dagen vullen ze met boodschappen doen, een moestuin beginnen, zwemmen in zee, naar een steeds slechter wordend beeld op de televisie kijken en zich verwonderen over alles om hun heen. Zo verstrijken er weken, maanden en jaren waarin ze steeds meer op zichzelf komen te staan en het contact met vrienden en familie verwaterd.
‘Maar Bell en Sigh waren benieuwd wat er zou gebeuren als twee teruggetrokken misantropen gingen samenwonen.
Een gedeeld kluizenaarsbestaan, een sekte met twee leden, dat was hun experiment.’
Met een mooie heldere en vooral poëtische schrijfstijl neemt Baume je mee in het leven van Bell en Sigh. Hoewel er ogenschijnlijk niet veel gebeurt zijn het de kleine details die maken dat je door wilt lezen. Merken dat alles steeds viezer wordt, ze steeds meer afstand nemen van alles en dat ze leven met de seizoenen en alle weerselementen. Door opsommingen, alliteraties en wit stukken in de tekst ontstaat er een vertraging en een prettig ritme in het verhaal.
'Zo was er de bas van een bolle bromvlieg, de snerpende sopraanmug, de altpartij door een clubje kamervliegen.'
Opvallend is het ontbreken van dialogen in het verhaal. Hierdoor leer je Bell en Sigh niet heel goed kennen. Ze stellen geen vragen, hebben geen discussies en er zijn ook nauwelijks emoties. Toch blijf je als lezer nieuwsgierig naar wat er nog mogelijk te gebeuren staat en of ze uiteindelijk de berg nog gaan beklimmen.
Na het leven van de laatste zinnen leg je het boek niet zomaar aan de kant, maar blijf je nog even nagenieten van wat je gelezen hebt en vraag je je af of je zelf zo zou kunnen of willen leven.
Vlak nadat ze elkaar hebben leren kennen besluiten Bell en Sigh om samen met hun honden Pip en Vos te gaan wonen op een afgelegen plek aan de kust van Ierland. Een klein huisje aan de voet van een berg. Een berg die ze willen gaan beklimmen. Met de weinige bezittingen die ze hebben en met de spullen die ze vinden in en om het huis maken ze langzaam hun eigen plekje van. De dagen vullen ze met boodschappen doen, een moestuin beginnen, zwemmen in zee, naar een steeds slechter wordend beeld op de televisie kijken en zich verwonderen over alles om hun heen. Zo verstrijken er weken, maanden en jaren waarin ze steeds meer op zichzelf komen te staan en het contact met vrienden en familie verwaterd.
‘Maar Bell en Sigh waren benieuwd wat er zou gebeuren als twee teruggetrokken misantropen gingen samenwonen.
Een gedeeld kluizenaarsbestaan, een sekte met twee leden, dat was hun experiment.’
Met een mooie heldere en vooral poëtische schrijfstijl neemt Baume je mee in het leven van Bell en Sigh. Hoewel er ogenschijnlijk niet veel gebeurt zijn het de kleine details die maken dat je door wilt lezen. Merken dat alles steeds viezer wordt, ze steeds meer afstand nemen van alles en dat ze leven met de seizoenen en alle weerselementen. Door opsommingen, alliteraties en wit stukken in de tekst ontstaat er een vertraging en een prettig ritme in het verhaal.
'Zo was er de bas van een bolle bromvlieg, de snerpende sopraanmug, de altpartij door een clubje kamervliegen.'
Opvallend is het ontbreken van dialogen in het verhaal. Hierdoor leer je Bell en Sigh niet heel goed kennen. Ze stellen geen vragen, hebben geen discussies en er zijn ook nauwelijks emoties. Toch blijf je als lezer nieuwsgierig naar wat er nog mogelijk te gebeuren staat en of ze uiteindelijk de berg nog gaan beklimmen.
Na het leven van de laatste zinnen leg je het boek niet zomaar aan de kant, maar blijf je nog even nagenieten van wat je gelezen hebt en vraag je je af of je zelf zo zou kunnen of willen leven.
1
Reageer op deze recensie