Napoleon vanuit een andere ooghoek
Bart van Loo confronteert ons met een Napoleon wiens rijzen en dalen niet los kan worden gezien van de Franse Revolutie. Een Corsicaan die in de hectische jaren na het uitbreken ervan behendig tussen heersende opvattingen laveert, het volk wint voor zijn veroveringsdrift en tal van grote veldslagen wint voordat zijn grootheidswaanzin hem van keizer af doet dalen tot de onherbergzaamheid van Sint Helena. Daar waar de valbijl van de guillotine groten van de Revolutie als Robespierre, Desmoulins, Mirabeau en Danton een kopje kleiner maakt, ontsnapt hij en wint boeren en arbeiders voor de idee dat Frankrijk zich mondiaal haantje-de-voorste kan bevechten. En het is juist van het plebs dat hij niets moet hebben. De executie van koning Lodewijk XVI, het neersabelen van adel en clerus, maken de weg vrij voor het (aanvankelijk nog) verlicht despotisme van de man die als jongeling zijn poging om Corsica de glorie te bezorgen, ziet mislukken. Hij denkt en handelt met de snelheid van een mitrailleur, deel van het oorlogstuig waarmee hij zeker 3,25 miljoen mensen de dood in jaagt. Italië, Egypte, Alexandrië, het ego kent geen grenzen.
In 1804 is zijn kroning als keizer een hoogtepunt. Maar als hij zich vergrijpt aan Spanje en met name Rusland, de vijanden in elkaars armen drijft, is het binnen enkele jaren met hem gedaan. Het gaat ook nog eens gepaard met amoureuze tegenslagen. Joséphine de Beauharnais liegt en bedriegt hem tot op het bot. Uit berekening verplicht 'de Creoolse sloerie’ zich uiteindelijk toch. Een tweede huwelijk met de Oostenrijkse Marie-Louise moet hem de grandeur bezorgen die hij node mist. Een gespleten persoonlijkheid, slaaf voor de vrouwtjes, bikkelhard voor zichzelf en zijn legers, gruwt van paleismoorden en doodt op beestachtige wijze 3.000 soldaten die zich hebben overgegeven op voorwaarde dat hun leven gespaard blijft. Met de invoering van het metrisch systeem en de Code Civil draagt hij bij aan ontwikkeling. Maar toch: het breken van de macht van de afstamming krijgt de macht van de welstand als opvolging. Het Congres van Wenen zet Frankrijk op de plaats en voert Napoleon naar Elba. De terugkeer is geen succes. In België vindt hij zijn Waterloo; op Sint Helena het levenseinde.
Er zijn honderden boeken over Napoleon geschreven. Van Loo analyseert ze, trekt het beste ervan naar zich toe om daar zijn eigen visie mee te staven. Zijn pen raast over het papier, trekt de ene volzin na de andere, trakteert op schitterende metaforen, schrijft boeiend en verhelderend. Stelt zijn talent onder bewijs nadat hij eerder verrast met de Frankrijktrilogie en Chanson. Maakt de lezer ooggetuige van veldslagen die een prominente plaats in de geschiedenisboeken opeisen. Er gebeurt op iedere bladzijde zóveel dat het nodig blijkt om na een aantal ervan met een samenvatting zijn aanhang op adem te laten komen. Wat een tempo. Een afgeronde epiloog en knappe bibliografie als toegift.
Een keer slechts vraagt hij te veel inlevingsvermogen wanneer hij op bladzijde 338 de geboorte van zijn zoon, de latere Napoleon II, beschrijft en anderhalve bladzijde verder ‘die zoon’ niet meer het kind van Marie-Louise blijkt te zijn, maar de vrucht van een avontuurtje met de Poolse Maria Walewski waarvan hij vluchtig eerder melding maakt. Een onbekende Corsicaan die de Franse historie inkleurt, een Oostenrijker die anderhalve eeuw later hetzelfde doet met Duitsland. Beide sneven in de Russische uitgestrektheid. Een idee, meneer Van Loo?
Reageer op deze recensie