Blij met mij
Hoe maak je het begrip ‘geluk’ concreet voor kinderen? Kinderen weten wat ‘geluk hebben’ betekent: je wint een prijs, of je valt nèt niet met de fiets. Maar ‘gelukkig zijn’, dat is een ander verhaal. Leo Bormans vertelt dat verhaal – of beter gezegd: tien verhalen – met tien sleutels van geluk als kapstok. De Vlaamse ‘ambassadeur van Geluk en Levenskwaliteit’ kwam in het nieuws toen de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, Herman van Rompuy zijn boek World Book of Happiness cadeau deed aan alle wereldleiders. In De wereld draait door lukte het hem om de talkshow twee minuten lang ‘stil’ te leggen.
En dan is er nu zijn prentenboek Geluk voor kinderen. Elk verhaal gaat over een vogel, die ervaart wat je gelukkig kan maken. Kinderen zullen niet alle eigenschappen herkennen die (volgens Bormans) het geluk in de weg staan: zonder doel door het leven gaan, egocentrisme, starheid. Maar het lukt de auteur om de vertaling naar het kinderniveau te maken. Dat gaat natuurlijk niet zonder moralistisch te zijn, de boodschap moet wel duidelijk zijn.
De tien sleutels van geluk, samengevat in het acrostichon DOELEN STELLEN, worden ontdekt door tien vogels in tien korte verhalen, gevolgd door een rijtje vragen en achtergrondinformatie. Zoals bijvoorbeeld in het verhaal over Dipper, een waterspreeuw, die niet tevreden is met hoe hij eruit ziet. Hij wil een langere staart, meer kleuren en ook zijn poten en snavel vindt hij te kort. Maar hij wil ook net als die grote roze vis heel ver kunnen zwemmen. Onbereikbare doelen, dat is duidelijk. Zijn moeder helpt hem uit de droom en houdt hem voor dat hij goed is, zoals hij is: een kleine vogel, die kan zwemmen in de lucht en vliegen onder water. Deze ontdekking geeft hem een trots gevoel, waardoor hij blij wordt en zijn ontevreden gevoel wegebt. De bijbehorende sleutel, die in een aparte paragraaf kort wordt uitgelegd is ‘Mezelf zijn = jezelf aanvaarden en je goed in je vel voelen’. Naast het verhaal vind je een aantal vragen om in gesprek te komen over de ervaring van de vogel. De vragen leggen ook de link naar wat het onderwerp voor het kind betekent. ‘Waar ben jij goed in?’of ‘waarop ben jij trots bij jezelf?’ Tot slot geeft de auteur wat informatie over de vogels en wat doe-tips.
De verhalen worden verlevendigd door mooie, kleurige illustraties van Sebastiaan Van Doninck. Van Doninck noemt zichzelf een illustratieve illusionist. Zijn prentenboeken vertonen fantasievolle afbeeldingen van lopende vissen en bomen op wielen in een eigen stijl, die een beetje aan vroeger doet denken. Hoewel de vogels in de verhalen duidelijk menselijke trekjes hebben, worden ze in de illustraties vrij realistisch weergegeven.
Dit stevige grote prentenboek kan op verschillende manieren worden (voor)gelezen, al of niet met uitgebreide gesprekken over wat je gelukkig maakt, hoe je belemmeringen wegneemt. Je kunt het lezen met je (klein)kind, maar de verhalen zijn zeker ook geschikt om in de klas voor te lezen, aan kinderen vanaf een jaar of vijf, zes, maar beter nog iets ouder. De verhalen geven genoeg gespreksstof om een zinvolle les te vullen.
Heel handig zijn de tien tips voor lekker voorlezen voorin het boek, ook voor het voorlezen van andere (prenten)boeken. En daar valt nog aan toe te voegen: door voorlezen onverdeelde aandacht geven aan je kind. Ook dat geeft een geluksgevoel!
Reageer op deze recensie