Een moordzaak op de maan
De Maan-zaak van de Amerikaanse schrijver Stuart Gibbs wordt verteld vanuit de twaalfjarige Dashiell, die eigenlijk Dash wordt genoemd. Samen met een twintigtal andere aardbewoners woont hij sinds een half jaar op de maan. Daarmee zijn ze de eerste maanbewoners, ook wel Moonies genaamd, in de geschiedenis van de mensheid.
Het is het jaar 2041 en Dash en zijn familie wonen op een maanbasis… op jawel, de maan. Het klinkt geweldig, maar al snel kom je erachter dat Dash het er ver-schrik-ke-lijk vindt. Je mag niet naar buiten (levensgevaarlijk), het eten is er goor (diarree) en de wc’s zijn echt het grootste drama ooit (echt). Dash verveelt zich stierlijk en er zijn weinig leeftijdsgenoten waarmee hij op kan trekken.
Dan breekt dag 188 aan en wordt Dr. Holtz buiten de basis dood gevonden. Zijn dood wordt afgedaan als een ongeluk, maar daar gelooft Dash niet in. Hij denkt dat Dr. Holtz is vermoord, maar niemand gelooft hem. Dus gaat hij stiekem zelf op onderzoek uit. Of dat heel slim is… Laten we het zo zeggen… hij zal snel de moordenaar moeten vinden, wil hij niet zelf dood op de maan eindigen.
Stuart Gibbs is erin geslaagd om een heerlijke, spannende whodunit te schrijven, die bol staat van verdachten, verdachte handelingen en ‘red herrings”, waardoor de jonge lezer continue op het verkeerde been wordt gezet.
De setting die Gibbs voor zijn verhaal gekozen heeft, Maanbasis Alfa, is origineel. Ondanks dat het verhaal zich in de toekomst afspeelt en de maan onbekend terrein (tenminste… ) is, hoef je als lezer nauwelijks moeite te doen om je in te leven en je met de hoofdpersoon te identificeren. Gibbs zet een geloofwaardig verhaal neer in een al net zo geloofwaardige locatie, alsof hij er zelf is geweest.
Ondanks de lof en de vele Amerikaanse nominaties voor dit boek een punt van kritiek. Het uitgangspunt van een jongen die zich te pletter verveelt op de maan is fantastisch. Aan de uitwerking had meer aandacht mogen worden geschonken, want naast de vele herhalingen die in het boek te vinden zijn (zoals drie keer de uitleg dat de maan geen dampkring heeft) is het verhaal te uitleggerig.
Een ongeschreven regel bij het schrijven van boeken en journalistieke achtergrondartikelen is: ‘Show, don’t tell.’ Laat het zien, vertel het niet. En juist met deze ‘regel’ is Gibbs flink de mist in gegaan. Al die uitleg, hoe humoristisch die vaak ook is, gaat tegenstaan en werkt irriterend. Daarbij remt het het verhaal af, en dat is zonde, want het verhaal is superleuk, humoristisch en spannend.
Reageer op deze recensie