Aftakeling en vervreemding op grote hoogte
Dit boek uit 1975 neemt ons mee in de fictieve situatie van een wolkenkrabber van 40 etages. De tweeduizend bewoners zijn een vrij homogeen gezelschap van gefortuneerde beroepsbeoefenaars (artsen, advocaten, belastingadviseurs, wetenschappers) aangevuld met een kleinere groep piloten, filmtechnici en stewardessen die met z’n drieën een appartement delen. Helemaal bovenin, in het penthouse op de 40ste verdieping, woont de architect. Het flatgebouw is het eerste van een serie van vijf en bevat alles wat de luxe mens nodig heeft: winkels, twee zwembaden, een school, een bank, schoonheidssalons en een restaurant. Kortom: het is een ideale micro-samenleving om volledig uit de hand te laten lopen.
Het verhaal wordt verteld vanuit het oogpunt van drie verschillende bewoners: dokter Laing, wonend op de vijfentwintigste verdieping, Anthony Royal, de architect op de veertigste verdieping, en Richard Wilder, documentairemaker, op de tweede verdieping.
De openingszin vat het hele verhaal samen:
Later, toen hij op zijn balkon van de hond zat te eten, dacht dokter Robert Laing na over de uitzonderlijke gebeurtenissen die in de afgelopen drie maanden in dit gigantische appartementencomplex hadden plaatsgevonden. Nu alles weer normaal was, verbaasde hij zich erover dat er geen duidelijk begin was geweest – er was geen tijdstip aan te wijzen wanneer het leven een merkbaar sinistere wending had genomen.
In enkele maanden tijd ontspoort de hele samenleving compleet. Vanaf een onbestemd moment nemen de bewoners van de verschillende etages het tegen elkaar op in een soort guerrilla-oorlog. Het begint vrij onschuldig met het over de reling kieperen van afval en drank, dan wordt er een dode hond in het zwembad gevonden en zijn er klachten over drukke kinderen, daarna gaat het compleet ‘los’. Er ontstaat een driedeling in de flat tussen de onderste, middelste en hoogste verdiepingen, trappenhuizen worden gebarricadeerd en liften gesaboteerd, groepen van buren gaan op stroop- en verkrachtingstocht, afval en lijken stapelen zich op. Iedereen vecht voor zijn eigen hachje zonder dat daar ook maar enige aanleiding voor is. Het is volledige onttakeling. Als je hoopt op een goede afloop: vergeet het maar gerust.
Wat dit verhaal taai leesvoer maakt, is dat er geen aanleiding is en geen hoop lijkt te zijn. De lezer staat erbij en kijkt ernaar en krabt achter zijn oor. Waarom? Wat is de aanleiding? En waarom denken de personages dat dit normaal is? Alle personages lijken aanvankelijk volstrekt redelijke mensen met een gezonde dosis fatsoen. De personages hebben geen enkel motief om compleet te ontsporen, en toch gebeurt het.
Het hele verhaal geeft een bijzonder droevige kijk op de mensheid: individuen streven naar hun eigen walgelijke invulling van genot, zonder zich daarbij ook maar iets aan te trekken van de samenleving als geheel. Dat maakt dit verhaal tot een apocalyptische roman zonder backstory. Door het geweld zou het boek te categoriseren zijn onder horror, maar het geweld is nergens bloedstollend of meeslepend beschreven. Het is de afstandelijkheid die het grimmig maakt. De rol die vrouwen spelen maakt het nog taaier: fragiele menspersoontjes die gemanipuleerd kunnen worden, en moeder, hoer of madonna zijn voor de mannelijke karakters.
Het is mogelijk om het boek te zien als een waarschuwing tegen de individualisering van de samenleving, of om parallellen te trekken met de Britse samenleving zoals hij in de jaren ‘70 was, of om te bedenken dat Ballard de lezer na wil laten denken over de gevolgen van het jezelf terugtrekken in je eigen wereldje. Het resultaat is in elk geval een enorm oncomfortabel boek dat je achterlaat met een vieze smaak in je mond en een hoop denkwerk.
Feitjes: het boek is in 2016 onder dezelfde titel verfilmd door Ben Wheatley. Het inspireerde in 1987 een serie van 4 afleveringen van Doctor Who onder de titel “Paradise Towers”.
Reageer op deze recensie