De stilte van de binnenwereld
De kunst van het verdwijnen is het debuut van Sarah Domogala (1978), een Frans-Nederlandse filmmaker. Ze beschrijft het leven van een ik-figuur die eveneens Sarah heet en die wanneer ze dertien is te horen krijgt dat haar ouders gaan scheiden. Voor het eerst in haar leven ervaart ze paniek. Sarah is altijd al erg op zichzelf geweest, ging er na schooltijd liever met haar pony op uit dan met haar vriendinnen, maar deze nieuwe werkelijkheid zorgt ervoor dat ze zich anders gaat gedragen. Ze probeert het zichzelf gemakkelijker te maken door te geloven wat iedereen gelooft en door vriendschap te sluiten met 'de populaire meisjes die haar aan het lachen maken’. Alhoewel ze in haar hart eigenlijk liever kunstenares of schrijfster of fotograaf wil worden, kiest ze voor de journalistiek, omdat niemand echt geïnteresseerd lijkt om haar bij die andere keuzes te willen helpen. Ambitieus als ze is geworden, verhuist ze naar Amsterdam en neemt zich voor om de beste regisseur te worden die er bestaat. Ze legt de lat zo hoog voor zichzelf, dat ze als een op hol geslagen paard enorm lange werkdagen maakt en de halve wereld rondreist, naar de nieuwste mode gekleed gaat, bij alle hippe feestjes aanwezig is, slecht eet, steeds eenzamer wordt en nauwelijks slaapt. Op het moment dat ze alleen is in de nacht slaat haar bravoure namelijk om in onrust en voelt ze zich opgejaagd. Ze past zich voortdurend aan om aandacht en liefde van anderen te verdienen.
De angsten en paniekaanvallen die haar steeds vaker overvallen zijn steeds moeilijker te onderdrukken of te verbergen. Steeds vaker zoekt ze ’s nachts de sensatie van een koude vloer om iets anders te ervaren dan de alles verzengende angst om ‘door de mand te vallen’. Medicatie die voorgeschreven wordt blijkt vreselijke bijwerkingen te hebben en het slikken van allerlei zelfhulpmedicatie gaat haar ook steeds meer tegenstaan. Dan komt het dramatische moment dat ze volledig instort en moet erkennen dat het echt niet meer gaat. De weg terug blijkt lang en moeizaam te zijn en ze kan op weinig begrip rekenen. Ze heeft alleen woorden om over te brengen hoe het met haar gaat, en die woorden komen helemaal niet aan.
Domogala gebruikt schitterende flashbacks om te beschrijven hoe het komt dat Sarah in deze situatie terecht is gekomen. Bijzonder is het om te lezen, dat haar Poolse en Franse voorvaderen het hoofd hebben moeten bieden aan moeilijkheden, die ook in de genen en het karakter van Sarah hun weerslag hebben. Het zijn de inzichten in haar eigen verleden die het Sarah uiteindelijk mogelijk zullen maken om te leren leven met haar angst.
“Onze familie is er een van onzichtbaren. Een voor een hebben we geleerd om te verdwijnen door de generaties heen. Om onze mond te houden, om stil te leren zijn, om onopvallend onze taken te doen, op onze spullen te letten, om zelfs van de aardbodem te verdwijnen. En ’s nachts staan ze in mijn kamer, de schimmen van deze verdwenen mensen, mijn voorouders.”
De kunst van het verdwijnen is een verhaal over leven met angst, over ontdekken wat je gevormd heeft in het leven en hoe je desondanks kunt overleven. Het is een boek dat herkenning en steun zal kunnen bieden aan jongeren die iets vergelijkbaars hebben meegemaakt of dat voor begrip zal kunnen zorgen bij buitenstaanders. Maar bovenal geeft het woorden aan de mensenwereld waarin voor sommige zaken geen woorden te vinden lijken te zijn, de taal van de stilte van de binnenwereld. Om die reden verdient Domogala een staande literaire ovatie.
Reageer op deze recensie