Leren door een ander te helpen
Soms lees je een boek waarvan je al heel snel door hebt dat je er een aantal zeer aangename uren mee zult gaan doorbrengen; tijdens het lezen van de eerste bladzijden ervaar je als lezer een soort sprankelend onderbuikgevoel waardoor de verwachtingen hooggespannen raken. In het geval van In het diepe van de Italiaanse bestsellerauteur Fabio Genovesi kom je als lezer zeker niet bedrogen uit, integendeel. De balans tussen het boek zo snel mogelijk willen uitlezen en er zo lang mogelijk van willen genieten is derhalve lastig. Het boek is mooi vertaald door Manon Smits en Pieter van der Drift.
In het diepe wordt verteld vanuit het perspectief van een (aanvankelijk) zesjarig jongetje dat net als de schrijver Fabio heet. Hij woont met zijn lieve en wat stille vader, zijn zorgzame moeder, oma en negen ongetrouwde oudooms in een klein Toscaans kustplaatsje. Omdat zijn opa is overleden, staan zijn oudooms soms letterlijk in de rij om met het schattige jongetje te gaan vissen, jagen of paddenstoelen te gaan zoeken. Dat laatste kan Fabio als geen ander; omdat hij kleurenblind is, kan hij ze op de een of andere manier feilloos vinden. Op een dag slaat het noodlot echter toe; tijdens een poging om de mooiste kerststal van de regio te bouwen, valt de vader van Fabio van een hoge ladder en raakt in coma. Fabio, die veel van zijn vader heeft geleerd, wil hem helpen om het leven weer snel op te kunnen pakken indien hij weer uit zijn coma zou ontwaken. Daarom gaat hij hem voorlezen uit handboeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zijn geduld wordt echter wel op de proef gesteld.
In het diepe bestaat uit drie delen, die in totaal drieëntwintig hoofdstukken bevatten. Fabio wordt steeds een beetje ouder, tot hij aan het eind van het boek op de middelbare school zit. Het is een zeer innemend jongetje, dat gelukkig door Genovesi zo geportretteerd wordt, dat hij als personage echt en geloofwaardig is. De naïviteit van Fabio is behoorlijk groot, omdat hij nauwelijks met leeftijdgenoten omgaat; zijn ooms houden hem buiten schooltijd voortdurend bezig en zijn klasgenoten vinden hem (ook daarom) een beetje vreemd. Hij heeft dus maar weinig vrienden om zich aan te spiegelen tijdens zijn overgang van kind naar adolescent. Fabio neemt de werkelijkheid op een bijzondere manier waar, en dat komt dus niet alleen door zijn kleurenblindheid. Ieder hoofdstuk is een parel van vertelkunst en vormt als het ware een verhaal binnen het verhaal. De verteltrant is vlot en humoristisch, zoals bijvoorbeeld wanneer het Fabio ineens opvalt dat zijn oudooms allemaal één of meer vingers missen:
“’Hoezo?’ vroeg Aldo. ‘Wat is er daar zo vreemd aan, hoeveel vingers moet iemand dan hebben?’
‘Tien!’
Ze moesten heel hard lachen. ‘Dat is overdreven! Tien vingers is echt te veel! Je begint met tien, oké, maar met alle klussen die je doet, met al het harde werken en alle ongelukjes gaan er minstens een of twee af. Maar dat is normaal, daarom zijn het er ook tien, zodat je er een paar kunt verliezen. Als iemand is overleden, en je wilt weten of hij geleefd heeft, dan hoef je alleen maar naar zijn handen te kijken. Jazeker, Petrus kijkt naar je handen, en als je alle vingers nog aan je handen hebt, zegt hij bij de hemelpoort: “Wat heb jij eigenlijk gedaan met het leven dat we je hebben gegeven? Helemaal niks, je hebt het vergooid. Dus hup, naar de hel met jou.” Want als er één doodzonde bestaat, dan is het wel dat je je leven niet hebt geleefd.”
Aan het eind van het boek komt Fabio tot de conclusie dat hij ook zonder begeleiding van zijn vader veel geleerd heeft, sterker nog, ‘je leert juist heel veel als jij zelf degene bent die een ander helpt’. En die constatering is slechts een van de vele die van In het diepe een boek maken dat je in je hart wilt blijven sluiten.
Reageer op deze recensie