Subliem bedacht weefwerk
Peter Buwalda (1971) debuteerde in 2010 met Bonita Avenue, een roman die wereldwijd vertaald, gelezen en geprezen werd. Een boek dat goed was voor enorme verkoopcijfers en dat naast een twaalftal nominaties vijf literaire prijzen waard bleek te zijn. Na een jarenlange literaire stilte verscheen in 2019 tot grote vreugde van de liefhebbers van Buwalda Otmars zonen, een lijvige roman die het eerste deel zal zijn van wat een roman fleuve wordt genoemd; De jaknikker en Hysteria siberiana zullen nog gaan verschijnen.
In Otmars zonen gaat het in eerste instantie om Dolf, zoon van Hans Tromp en Ulrike Eulenpesch. Over vader Tromp wordt, als er al over gepraat wordt, gesproken in termen als ‘verwekker’; contact met hem heeft Dolf dan ook niet. Wanneer zijn moeder trouwt met weduwnaar Otmar Smit, moet er eerst nog een obstakeltje uit de weg geruimd worden. Otmar heeft namelijk al twee kinderen, een dochter die Tosca heet en een zoon die eveneens Dolf heet. Omdat Otmar dat niet zo handig vindt en omdat Dolf ook de naam van zijn stiefvader gaat aannemen, zal hij voortaan door het leven gaan als Ludwig Smit, als eerbetoon aan Ludwig van Beethoven. Dolf en zijn zus Tosca worden door Otmar namelijk opgevoed als muzikale wonderkinderen.
Ludwig gaat wanneer hij volwassen is werken voor Shell en wordt op zijn beurt ook weer stiefvader van een dochter. Op het Siberische eiland Sakhalin ontmoet hij zijn biologische vader, die een hoge positie binnen het olieconcern inneemt. Hans Tromp lijkt niet in de gaten te hebben dat hij gesproken heeft met zijn biologische zoon. Kort na dit bezoek strandt Ludwig in een gierende sneeuwstorm. Niet geheel toevallig loopt hij op de luchthaven oud-kamergenote Isabelle Orthel tegen het lijf; zij is onderzoeks-journaliste en is op de hoogte van veel details uit het leven van Hans Tromp die hij graag geheim zou willen houden.
De kracht van Otmars zonen zit in de combinatie van een aantal factoren, die het boek tot een subliem bedacht weefwerk maken. Ten eerste beslaat het grootste deel van het boek een vertelde tijd van slechts zo’n vierentwintig uur; de tijd die Ludwig ingesneeuwd is geraakt samen met Isabelle. Die geïsoleerde situatie werkt als een snelkookpan, waarin door de gesprekken die gevoerd worden en door de beschrijvingen van gedachten een situatie ontstaat waarin de lezer vrijwel ongemerkt wordt meegevoerd naar allerlei gebeurtenissen uit het verleden die zich afspelen over de hele wereld. Daardoor wordt duidelijk dat Tromp er op allerlei terreinen van zijn leven een nogal losse moraal op na houdt. De personages zijn daarnaast stuk voor stuk enorm intrigerend, alhoewel ze allemaal wel iets onsympathieks hebben en soms keuzes maken die moeilijk te begrijpen zijn. Sowieso heeft Buwalda maar weinig woorden nodig om op unieke wijze een personage zo neer te zetten dat de lezer er direct een beeld bij heeft:
"… een meisje dat op een goedkope manier mooi was en kennelijk gezag droeg: in de landstaal wisselde ze op onvriendelijke toon een paar zinnen met de Rus, het strenge smoeltje krap over het knaapje van haar jukbenen."
Zinnen als deze zorgen er vervolgens vanwege hun schoonheid voor, dat ze herlezen worden, in het heerlijke besef dat er nog heel wat van dergelijk moois aan zit te komen. Er wordt in dit deel namelijk begonnen met hoofdstuk 111 en na hoofdstuk 75 sluit je het boek in de geruststellende wetenschap dat er in de volgende delen vast nog verder geborduurd zal gaan worden op een aantal losse eindjes. Ten slotte is er ook nog de hele verhaallijn van de virtuoze maar zonderlinge musicus Dolf en zijn fascinatie voor Beethoven, waarvoor duidelijk zeer minutieus onderzoek gedaan moet zijn door Buwalda. Grappig genoeg wordt er in de roman zelfs nog een telefoongesprek gevoerd tussen Isabelle en Bach-kenner Maarten ’t Hart. Al met al genoeg ingrediënten om meer dan reikhalzend uit te zien naar het verschijnen van de volgende delen.
Reageer op deze recensie