Reizen in de tijd is geen verzinsel
Het debuut Ponti van de uit Singapore afkomstige Sharlene Teo (1987) werd uitverkoren voor de prestigieuze Deborah Rogers Writers’ Award. Het fraai uitgevoerde boek werd in het Nederlands vertaald door Hien Montijn.
Ponti is een knap geconstrueerd boek met drie interessante verhaallijnen in verschillende tijden. Allereerst volgen we het verhaal van de zestienjarige Szu dat speelt in 2003. Szu woont met haar moeder Amisa en een dame die ze tante noemt in een wat vervallen huis. Haar vader speelt maar heel zijdelings een rol in het boek en dat geldt overigens voor alle andere mannelijke personages. Szu is een typische puber die niet heel gemotiveerd is voor school, veel nadenkt over haar uiterlijk en lijdt onder de verstikkende relatie met haar moeder. Ze is bevriend met de uit een rijk gezin afkomstige Circe, een minstens even bijzonder meisje, wier verhaallijn we behalve in de delen over Szu ook kunnen volgen in het jaar 2020, wanneer ze zich in een impasse van haar leven bevindt. Ten slotte is er de verhaallijn van de jonge en beeldschone Amisa in 1975, die haar ouders en broers en zussen verlaat om in de grote stad te gaan wonen waar ze wordt ontdekt door een filmproducer met wie ze een serie horrorfilms maakt over een Ponti, een gevaarlijk en razend monster dat zich tussen de bomen ophoudt en nooit vrede zal vinden. De films hebben aanvankelijk weinig succes, maar krijgen later toch zo’n cultstatus dat er in 2020 toch sprake is van een remake en dan is de cirkel rond.
“Ze had het besef en de zelfverzekerdheid van een beeldschoon kind dat weet dat het beeldschoon is, wat zowel volwassenen als leeftijdgenoten in de war bracht. Aan onaardig gevonden worden ligt dezelfde onmogelijke alchemie ten grondslag als aan bij iedereen geliefd zijn.”
Er komt een veelheid aan thema’s voorbij in Ponti, wat er enerzijds voor kan zorgen dat veel lezers zich erin zullen kunnen herkennen en anderzijds hier en daar wat verwarring op kan leveren. Feit is, dat Teo op zeer geloofwaardige wijze de driehoeksrelatie tussen de vrouwen onderling beschrijft. Met name in de verhaallijn van Szu weet ze de gevoelens en emoties van een adolescent treffend te omschrijven en doet het boek bij vlagen denken aan een coming of age verhaal. Verder weet ze de lezer te intrigeren met contrasten als bijvoorbeeld leven en dood, schijn en werkelijkheid, beroemd of juist onbekend zijn en schoonheid en gruwelijkheid, waarbij ze één van haar personages zelfs heel veelzeggend opzadelt met een lintworm. Maar Ponti is vooral een boek over keuzes maken en het een leven lang moeten doen met de gevolgen daarvan. Uiteindelijk maken Szu en Circe in 2020 de balans op en kijken ze terug op de gebeurtenissen uit 2003:
“Misschien is deze planeet maar één plek van vele andere waar je kunt zijn. En kun je van de ene plek naar de andere wippen. En is reizen in de tijd geen verzinsel.”
In de literatuur kunnen dit soort dingen allemaal gewoon, lijkt Teo te willen betogen. Ze schrijft in een prettig leesbare stijl en de hele setting waarin het boek zich afspeelt zorgt voor een exotisch sfeertje. Van deze dame gaan we vast nog vaker horen.
Reageer op deze recensie