De tijd kan niet gestopt of teruggedraaid worden
Twaalf is de debuutroman van de Vlaamse Gerrit Janssens (1975). Het boek speelt zich af in 2012, bevat twaalf hoofdstukken en gaat over een twaalfjarige ik-figuur, wiens naam vreemd genoeg pas in het allerlaatste hoofdstuk bekend gemaakt wordt, maar waarvoor er in hoofdstuk vier al voldoende aanwijzingen worden gegeven om als lezer zelf op onderzoek te kunnen gaan. Het getal twaalf komt verder in dit boek ook nog in allerlei hoedanigheden voorbij; de ik-figuur woont met zijn ouders op nummer twaalf, zijn fototoestel maakt twaalf opnames voor een burst, de klok van zijn opa slaat twaalf keer en zo zijn er nog wel een aantal voorbeelden te noemen.
Het jaar 2012 is een moeilijk jaar geweest voor de ik-figuur. Hij is verhuisd, gaat voor het eerst naar de middelbare school, zijn ouders hebben continu ruzie en zijn opa is overleden. Een situatie die op zichzelf niet bijzonder exceptioneel is, maar die voor een roman genoeg ingrediënten bevat om duidelijk te maken dat het leven voor de hoofdpersoon op een gegeven moment zó moeilijk is, dat hij van huis wegloopt. Een tocht die uiteindelijk ook zo’n twaalf uur duurt, uiteraard. Gedurende die eenzame wandeling wordt geleidelijk duidelijk wat er precies aan de hand is; het is een ingenieus opgezet verhaal met een heden, waarin de ik-figuur door zijn wijk loopt, in flashbacks terugdenkt aan alle narigheid die hij heeft meegemaakt en steeds precies genoeg informatie geeft aan de lezer om verder te willen lezen. Er wordt bijvoorbeeld verwezen naar iets vreselijks wat gebeurd is tijdens een vakantie op Kreta. De uiteindelijke onthulling, een aantal hoofdstukken verder, van wat er precies is gebeurd, staat echter niet in verhouding met de spanning die de aanwijzing bij de lezer heeft opgeroepen. Soms zou je ook willen dat er iets meer vaart in het verhaal zat, maar de ontroerend beschreven inkijkjes in het hoofd van de tiener maken veel goed.
“Hoe kan trouwens - iets moois en goeds als een mama en een papa die samen zijn, iets waarvan je zeker bent - toch fout gaan? Het was toch jaren goed gegaan? De ruzies, die zijn niet de start; die zeggen dat het al vroeger verkeerd zat. Maar waarom dan, en wanneer? Als het tussen hen zo fout kan gaan, dan kan alles misgaan.”
Ook de relatie tussen de ik-figuur en zijn opa is zonder meer prachtig beschreven. Het is aandoenlijk dat zowel de kleinzoon als de opa machteloos aan de zijlijn staat bij het geruzie tussen de ouders, maar ze kunnen elkaar vinden in hun gemeenschappelijke liefde voor fotografie, oude films en wandelingen naar de kathedraal in de stad waarin ze allebei wonen. Extra schrijnend is het dus, dat de ik-figuur juist op zo’n cruciaal moment in zijn leven plotseling zijn opa verliest. Janssens beschrijft ook in deze situatie met een groot invoelingsvermogen wat er omgaat in de twaalfjarige hoofdpersoon.
“Wat ik later op dat fakking eiland zou leren: boosheid kun je wegstoppen, maar niet laten verdwijnen. Die blijft in je zitten wachten, om dan op een ander moment naar buiten te komen. En als je heel lang wacht, komt ze naar buiten op een manier die je niet meer zelf kiest.”
Janssens heeft een ontroerend debuut geschreven, waarin hij zware thema’s niet heeft geschuwd, maar waarin het verhaal soms wat te veel voortkabbelt. De stijl leest vlot weg en is geloofwaardig voor een twaalfjarige verteller, maar helaas ligt de symboliek er hier en daar wel wat dik bovenop; er zijn verwijzingen naar de Griekse mythologie die wat gekunsteld overkomen en die het verhaal daarom niet sterker maken. Maar de wanhoop om de tijd te willen stoppen of zelfs terug te willen draaien is ijzersterk beschreven. Dat is de rode draad die dit verhaal toch sterk maakt.
Reageer op deze recensie