Sfeervolle feelgood in een prachtig stukje natuur
Flora McKenzie, de hoofdpersoon uit Café Zon & Zee van Jenny Colgan (1972), werkt als juridisch medewerker bij een grote firma in Londen waar haar leven voortkabbelt: ze is niet gelukkig, maar ook niet ongelukkig. Ze is stapelverliefd op haar baas, de ongenaakbare Joël Binder, die de ene knappe vrouw net zo makkelijk weer inwisselt voor de andere beauty. Haar moeder is tot haar grote verdriet overleden en met haar vader en broers is het contact verwaterd. De reden? Ze voelt zich schuldig omdat ze na de begrafenis van haar moeder het kleine Schotse eiland Mure, waar ze geboren en getogen is, nogal abrupt heeft verlaten. Wanneer zij de rijke Colton Rogers, die zich onlangs op Mure heeft gevestigd, juridisch moet bijstaan is een terugkeer naar huis onvermijdelijk. Als ze in haar ouderlijk huis het kookschrift van haar moeder vindt, ontdekt ze haar liefde voor koken. Om Colton Rogers populariteit onder de bevolking op te vijzelen opent ze een pop-up restaurant in de haven.
Het boek begint met een voorwoord van Jenny Colgan waarin ze je als lezer toespreekt. Na de zin: ‘superleuk je weer te zien en, wauw, je ziet er fantastisch uit, heb je iets met je haar gedaan? Het staat je geweldig!’ hoop je van harte dat ze deze vertelstijl niet voortzet in het verhaal. Deze vrees blijkt gelukkig ongegrond te zijn. Ze vervolgt het verhaal in een prettig leesbare schrijfstijl zonder dat ze zich verder schuldig maakt aan dit over-de-top taalgebruik.
Flora is een leuke vrouw om te leren kennen: ze ontpopt zich van een onzekere vrouw in London tot een doortastende zakelijke dame die weet wat ze kan op Mure. Alleen in haar persoonlijke leven blijft die onzekerheid nog een grote rol spelen. Je vraagt je een groot deel van het boek af wat ze in hemelsnaam heeft gedaan dat het hele eiland het haar kwalijk neemt dat ze gekozen heeft voor een leven in London. Of is dit de, misschien ongegronde, beleving van Flora zelf? Als Flora haar leventje op het eiland weer oppakt zie je haar opbloeien, ze haalt oude vriendschappen aan en herstelt de banden met haar familie. Naast Flora zijn er meer interessante personen, zoals haar (homoseksuele) broer Fintan: hij heeft een interessante hobby die hij angstvallig voor zichzelf houdt, totdat Flora hem voor het blok zet, en hij bij wijze van spreken twee keer uit de kast komt. Ook haar baas Joël spreekt tot de verbeelding. Zijn gefladder van de ene vrouw naar de andere heeft een achtergrond waar Jenny Colgan een klein tipje van de sluier over opheft. Colton Rogers is interessant omdat hij het eiland weer als toeristische trekpleister op de kaart wil zetten. Hiermee zorgt hij voor werkgelegenheid onder de bewoners van het eiland en voorkomt hij dat de jonge mensen hun geluk op het vasteland beproeven. En dan is er nog Charlie MacArthur, die samen met zijn ex-vriendin Jan, survivaltrips voor zakenlui organiseert, maar tegelijkertijd zijn tijd besteedt aan kansarme jongeren. Hij is, tot grote ergernis van zijn ex, overduidelijk geïnteresseerd in Flora.
Een leuk toetje is, dat een aantal recepten waarvan het water je tijdens het lezen van het boek al in je mond liep, achter in het boek zijn opgenomen om zelf uit te proberen.
Hoewel je in sneltreinvaart door het boek vliegt, toch een paar puntjes van kritiek. Neem de hobby van Fintan: het is op zijn zachtst gezegd vreemd dat zijn broers en vader nooit een blik in de bijschuur hebben geworpen om te kijken wat Fintan daar uitvoert. Zeker omdat ze mopperen dat hij zich onttrekt aan het werk op de boerderij. Maar ook de crush van Flora op Joël, die ze nauwelijks heeft gesproken, komt wat ongeloofwaardig over. Dit maakt het leesplezier er echter niet minder op. Welke keuze gaat Flora uiteindelijk maken: keert ze terug naar Londen of blijft ze op Mure en zet ze het pop-up restaurant in de geest van haar moeder voort? En misschien nog wel belangrijker: wie wordt uiteindelijk de man waar ze haar leven verder mee wil delen? Dit blijft tot het einde spannend.
Reageer op deze recensie