De Deverill-geheimen eindelijk ontrafeld
Om maar direct met het enige minpuntje te beginnen: De laatste roos van de zomer, het sluitstuk van de Deverill-trilogie van Santa Montefiore (1970), hangt wel een klein beetje te veel van toevalligheden aan elkaar. Zonder de plot weg te geven, is het op zijn zachtst gezegd bijzonder te noemen dat alles en iedereen uiteindelijk bij elkaar komt in Ballikanelly. Maar een kniesoor die daarop let, want een roman van Sante Montefiore blijft genieten. De schrijfstijl en de opbouw van het verhaal zijn zoals we van haar gewend zijn. De niet te ingewikkelde, soepel lopende zinnen en de perspectiefwisselingen houden het boeiend. En, minstens zo belangrijk: eindelijk komen we te weten waarom de Deverill-mannen veroordeeld zijn tot een eeuwig en uitzichtloos geestelijk bestaan op het landgoed.
Uiteraard is er volop aandacht voor romantiek, maar ook verdriet, drama en alle andere menselijke emoties passeren de revue. Terwijl er in het tweede deel nog veel humor zat, ligt in dit deel de nadruk op de verdrietige momenten. En er komt heel wat drama voorbij, want het leven is voor de Deverill-vrouwen niet gemakkelijk. Al lezende gaat je hart uit naar Bridie Doyle. Gefortuneerd en getrouwd met haar aristocraat, die de huwelijkstrouw niet al te nauw neemt, voelt ze zich op het kasteel een vreemde eend in de bijt. Maar ze past, mede door haar rijkdom en de geestelijke ontwikkeling die ze heeft doorgemaakt, ook niet langer bij haar eigen familie. In dit derde deel is zij van de drie Deverill-vrouwen degene die echt de meeste sympathie verdient. Je voelt haar eenzaamheid en haar wens om zo graag ergens bij te horen is bijna pijnlijk. Je hoopt zo dat de waarheid over haar kinderen ooit boven water komt en zij ze eindelijk in haar armen kan sluiten. En je hoopt nog meer dat zij korte metten maakt met haar ontrouwe echtgenoot en hun tot op het bot verwende zoon. Wie zich echt onsympathiek maakt is Kitty. Leefde je in de eerste twee delen nog met haar mee, nu wekt ze voornamelijk antipathie op. Ze denkt eigenlijk alleen zichzelf, legt de schuld van het verlies van het kasteel bij Bridie neer en staat er totaal niet bij stil dat zij de mensen in haar directe omgeving ongelooflijk kwetst met haar egocentrische gedrag. Voor Celia is dit keer slechts een klein rolletje weggelegd.
De meeste aandacht gaat nu uit naar de volgende generatie: JP, de Amerikaanse Martha en Alana O’Leary, de dochter van Jack. Vooral Alana spreekt tot de verbeelding. Ze is een eigenzinnig, vroegwijs meisje dat zich ontwikkelt tot een sterke, jonge vrouw die recht op haar doel afgaat en staat voor haar principes. Omdat je als lezer al meer weet dan de hoofdpersonen, zie je de ontluikende liefde tussen JP en Martha met angst en beven tegemoet. Deze liefde is de opmaat voor nog meer geheimen en leugens en de hoofdpersonen in dit bedrog doen er alles aan om hun rol in het drama te verbergen om zo hun handen in onschuld te kunnen wassen. Montefiore weet je door haar beeldende schrijfstijl hiermee echt te raken. Je wordt tijdens het lezen beurtelings verdrietig en verontwaardigd en je kunt dan ook bijna niet begrijpen dat de slachtoffers in dit drama tijdens de ontknoping zo vergevingsgezind kunnen zijn.
Hoewel dit deel zeker een mooi slotstuk van de trilogie is, is het overall gezien toch de minste in de serie. Dit heeft vooral te maken met de soms iets te ver gezochte toevalligheden in de levens van alle personen met als resultaat een happy end voor iedereen. Maar dat zorgt er uiteindelijk natuurlijk toch voor dat je met een goed en tevreden gevoel het boek kunt dichtslaan.
De vertaling was wederom in de vaardige handen van Erica Feberwee. Zoals altijd doet ze recht aan de schrijfstijl van Santa Montefiore, en dat mag ook weleens gezegd worden. Alleen is het onduidelijk waarom de uitgever gekozen heeft voor de nietszeggende titel De laatste roos van de zomer terwijl de originele titel The last secret of the Deverills in een klap duidelijk maakt waar dit laatste deel om draait: de ontrafeling van alle geheimen.
Reageer op deze recensie