Schoonheid van Zweedse archipel perfect decor voor meeslepend verhaal
Karen Swan kiest telkens een ander land als decor voor haar romans. Na Spanje, Ierland en Noorwegen is voor De Zweedse affaire de keuze op Zweden gevallen. Helaas was het niet mogelijk om, zoals ze gewend is, voor research naar Zweden te reizen en moest ze volstaan met wat Zweedse vrienden haar over het land en de gebruiken vertelden. Ondanks dit manco is ze er met haar beeldende schrijfstijl perfect in geslaagd om de sfeer en de rustieke eenvoud van de Zweedse archipel in de zomermaanden neer te zetten. De vele rotsachtige eilandjes met prachtige oude huizen, kleine vakantiehuisjes, naaldbossen en picknickplekjes fungeren als sprookjesachtige decor en vormen een mooi tegenwicht voor de soms grimmige situaties van het meeslepende verhaal. Ireen Niessen verzorgde de Nederlandse vertaling.
Na de intrigerende proloog, start het verhaal zes jaar later in het gezin van Hanna en Max, waar nanny Bell voor de drie kinderen, Linus, Elise en Tilde, zorgt. Als Bell een telefoontje aanneemt met de verbijsterende boodschap dat Hanna’s eerste man Emil ontwaakt is uit een jarenlange coma na een verkeersongeluk, zet dat het leven van alle betrokkenen op losse schroeven. Niet in het minst dat van Linus, die niet beter weet dan dat Max zijn vader is.
Nadat deze bom gelegd is, neemt Swan de tijd om het verhaal op te bouwen en de personages uit te werken om dan door een nieuwe onthulling het verhaal weer in een stroomversnelling te brengen. Deze wisselingen in tempo houden het verhaal boeiend en maakt je nieuwsgierig naar het verdere verloop. De ontwikkeling van de personages is beperkt tot de drie hoofdrolspelers Bell, Hanna en Emil, terwijl de rol van Max gereduceerd is tot die van toeschouwer aan de zijlijn. Hetzelfde geldt voor de vrienden van Bell, die zo nu en dan als figuranten het verhaal in- en uitlopen. De korte sprongen terug in de tijd, waarin je gist naar de identiteit van de ik-persoon, zorgen voor de mysterieuze noot waar Swan in haar boeken patent op heeft.
Hoewel je anders zou vermoeden draait het verhaal voornamelijk om Bell en hoe zij betrokken wordt bij de chaos die het ontwaken van Emil binnen het gezin veroorzaakt. Minstens zo belangrijk is Bells persoonlijke leven en de reden dat ze als Engelse in Zweden is gestrand, waarmee Swan subtiel rouwverwerking als onderliggend thema aanstipt. Door te kiezen voor Bells perspectief en haar tussen Hanna en Max te plaatsen, kan Swan beide kanten van de zaak bespreken en spelen met Bells loyaliteit die heen en weer springt tussen Hanna en Emil en daar de lezer in meenemen. Net als Bell zet je vraagtekens bij de vreemde keuzes van Hanna, waarbij ze geen oog lijkt te hebben voor zowel de gevoelens van Linus als van Max. Het is knap hoe de auteur er door haar schrijfstijl in slaagt een zweem van onechtheid door te laten schemeren bij de beschrijving van Hanna’s wanhoop en emoties. Hiermee duwt Swan je ongemerkt vakkundig richting ‘kamp Emil’, ondanks de egoïstische manier waarop hij zijn rol als echtgenoot en vader probeert op te eisen. Het traumatische hersenletsel waardoor zijn filter is weggevallen en de bevreemdende ervaring dat hij zeven jaar van zijn leven gemist heeft, terwijl het voor hem als een dag voelt, voert Swan zonder dat benadrukken als geloofwaardig excuus voor zijn gedrag op. Bell lijkt als enige oog voor Linus’ welzijn te hebben, waarmee Swan een gevoelige snaar raakt. Niemand zou een tienjarig jongetje daarmee moeten belasten. De onenightstand van Bell tijdens ‘midsommarafton’ die haar ongewild in een soort driehoeksverhouding plaatst speelt daar als complicerende factor tussendoor.
Swan houdt je lange tijd in het ongewisse over Hanna’s beweegredenen en de gebeurtenissen rond Emils ongeluk. Pas in het emotionele sluitstuk geeft ze opening van zaken en onthult ze de identiteit van de mysterieuze ik-persoon, waarna de epiloog de laatste open eindjes bij elkaar brengt en ze opnieuw een meeslepend verhaal in een tot de verbeelding sprekende setting heeft afgeleverd.
Reageer op deze recensie