Confronterende herinneringen aan een groot gezin
De ouders van thrillerauteur Anita Terpstra (1974) komen allebei uit een naoorlogs groot gezin. Haar moeder was er een van veertien kinderen en haar vader kwam uit een gezin van zeven. Anita, zelf opgegroeid met een broer, heeft zich altijd afgevraagd hoe het was om op te groeien in zo’n groot gezin. Toen ze realiseerde dat haar ooms en tantes op leeftijd begonnen te raken, besloot ze dat het nu de tijd was om dit boek te schrijven. Ze benaderde alle broers en zussen van haar ouders over haar voornemen en vroeg of ze hun medewerking door middel van interviews wilden verlenen. Een verzoek, dat met uitzondering van een oom, door iedereen werd gehonoreerd.
Elke oom en tante heeft een eigen hoofdstuk gekregen dat begint met een quote. Zoals het gaat met ophalen van herinneringen worden de terugblikken niet chronologisch verteld. Ze springen heen en weer in de tijd van hun vroege kinderjaren naar hun tienertijd en volwassen leven en weer terug. Tussen de verschillende herinneringen door leer je ze kennen als de personen die ze nu zijn door de observaties van de auteur tijdens de interviews. Elk hoofdstuk wordt gevolgd door feitelijke wetenswaardigheden uit die tijd; zoals de invloed van de kerk op grote gezinnen, roken en het ritueel van de schoonmaak. De foto’s uit het privébezit van de familie Borgers en Terpstra maken het compleet.
In het gezin Borgers was vaders wil wet en hij gaf vooral zijn zoons er regelmatig met de riem van langs. Toch zijn ze bijna allemaal redelijk mild in hun herinneringen en vergoelijken ze zijn gedrag door te zeggen dat hij met al die kinderen ook geen gemakkelijk leven had. Duidelijk wordt dat herinneringen subjectief zijn en iedereen anders op zijn jeugd en het leven in een groot gezin terugkijkt. Zeker de oudere kinderen kijken niet terug op een gelukkige jeugd. Ze werden al vroeg van school gehaald om geld in het laatje te brengen en zij hadden het gevoel dat de jongere kinderen meer kansen en studiemogelijkheden hebben gekregen. Van de oudsten werd bijvoorbeeld ook verwacht dat zij voor hun jongere broertjes en zusjes zorgden. De keerzijde van de medaille was dat de jongste kinderen het gevoel hadden dat zij meerdere moeders hadden die zich met hun leven bemoeiden.
‘Er was een generatiekloof tussen de oudsten en de jongsten.’
Vader werd op latere leeftijd, toen de oudste kinderen de deur uit waren, milder. Waar de oudsten hun vader zonder discussie gehoorzaamden, of ze het er nu mee eens waren of niet, gaven de jongere kinderen in hun tienertijd wel weerwoord. Wat bij iedereen doorklinkt, is het gemis aan vertoon van liefde. Zowel vader als moeder lieten nooit door een kus of een aai weten dat er van hen gehouden werd. Pas toen ze verkering kregen, zagen ze dat het ook anders kon.
Haar oma van vaderszijde overleed op de jonge leeftijd van 36 jaar waardoor haar opa alleen achterbleef met 7 kinderen in de leeftijd van 2 tot 14 jaar. Ook daar was het leven zonder moeder niet gemakkelijk. Vader maakte lange dagen en de zorg voor de kinderen kwam neer op (duurbetaalde) gezinszorg die elke zes weken wisselde.
‘Een van die gezinsverzorgsters, Pietje, was echt een secreet. Ze stal uit het loonzakje van pap.’
Hun vader was vader en moeder tegelijk en probeerde er altijd te zijn voor zijn kinderen. Als de een na oudste dochter zwanger raakt en ze door haar vriend in de steek wordt gelaten, reageert vader laconiek: ‘waar zeven kunnen eten, kunnen ook acht eten’. Dat is zeker voor die tijd waarin ongehuwd zwanger zijn een schande was, toch bijzonder te noemen.
Anita Terpstra heeft, zonder een waardeoordeel te vellen, haar eigen familiegeschiedenis prachtig verwerkt in een tijdsdocument, dat zeker de naoorlogse generatie zal herkennen en aanspreken. Voor de huidige generatie is het ministens zo interessant om te lezen hoe het leven in een groot gezin eraan toe ging. Een leven waar we ons in deze tijd bijna geen voorstelling meer van kunnen maken.
Reageer op deze recensie