Een boek waar je blij van wordt
Een feest der herkenning: dat is Plastic rozen van Sylvia Witteman. Als je tijdens het lezen niet betrapt wilt worden met een grote glimlach op je gezicht, een zachte grinnik of zo nu en dan een schaterlach, dan is dit boek niet voor jou geschikt. Voor iedereen die daar geen problemen mee heeft, is dit een boek waar je, zeker als moeder, heel erg blij van wordt. Weg met al die pedagogisch verantwoorde en goedbedoelde adviezen, maar gewoon doen wat je hart je ingeeft. Een pleidooi om jezelf vooral niet te serieus te nemen.
In Plastic rozen zijn columns die Sylvia Witteman eerder voor De Volkskrant schreef gebundeld. Hoogtepunten uit meer dan tien jaar verslaggeving over het hedendaags gezinsleven. Witteman beschikt over de nodige zelfspot door zichzelf te beschrijven als een drankzuchtige, wat mollige moeder, hilarisch beschreven in ‘Rokjesdag’ over vrouwen die er met een zonnebril van € 3,99 prachtig uitzien: “Terwijl ik er met die ene zonnebril uit zie als Liz Taylor onderweg naar de Betty Ford-kliniek, daags na haar veertiende echtscheiding en ik met de andere lijk op zo’n martelkelderassistent uit het Pinochet-regime”. En ook in ‘Thuissituatie’ ontziet ze zichzelf niet als ze als een soort liederlijke smeerpoets halfnaakt onder het kleed wakker wordt als de mevrouw van het consultatiebureau onverwacht voor de deur staat. Geweldig!
Supergrappig zijn ook de columns ‘Partijtje’ en ‘Piraat’ over kinderfeestjes, zowel in Nederland als in Amerika, waar ze met haar gezin heeft gewoond. Haar cadeautip van een “fleurig bestrikte zak paprikachips met een gigantische knalroze zuurstok, een zeer schel trompetje of een vlijmscherp zakmes” heeft als bijkomend voordeel dat je kroost voorlopig als invité van de lijst wordt geschrapt. De “werkelijk dood- en doodenge man met een cynische lik-me-reet-grijns à la Jack Nicholson” die zijn opwachting maakte op een Amerikaans kinderfeestje heeft haar kinderen zo bang gemaakt dat ze vriendelijk bedankten voor elk partijtje waarvoor ze daarna nog werden uitgenodigd. En niet te vergeten het voor iedere moeder herkenbare traktatiegefröbel. Treffend als volgt omschreven: “Tot diep in de nacht hebben de ouders scheefsnuitige biggetjes zitten vouwen van spekkies of duizenden smarties en dropveters op wc-rolletjes geplakt ter verkrijging van zo’n geestige duizendpoot”. Elke moeder zal zich met wisselend succes van deze taak hebben gekweten.
En zo zijn eigenlijk alle columns bijzonder komisch. Het gezinsuitje naar de Condomerie, de bungalowvakantie in Park Vacantievreugd (met een c), de ukelele van haar dochter en de pyromaanneigingen van haar zoons: allemaal heerlijk om te lezen en het doet je beseffen dat je als moeder ook maar een mens bent en dat je niet de enige bent die wel eens in een opvoedkundige valkuil valt. En misschien wel het meest belangrijk is de wetenschap dat alle kinderen eigenlijk hetzelfde zijn. Ze gillen, schreeuwen, zeggen de verkeerde dingen op het verkeerde moment, doen de meest gevaarlijke dingen zonder er bij na te denken en zijn allemaal weer engeltjes als ze aan het eind van de dag na een dikke knuffel tevreden in hun bedje liggen en jij als ouder uitgeteld op de bank hangt. Door Witteman als volgt beschreven: "Als de kinderen 's avonds eindelijk allemaal in bed liggen, zak ik met een borrel op de bank, of ruggelings op de keukenvloer, afhankelijk van de graad van uitputting".
Niet voor niets is Sylvia Witteman een van de meest geliefde Nederlandse columnisten die in klare taal vol humor de draak steekt met zichzelf, de opvoeding en het gezinsleven in het algemeen. Een heerlijk boek!
Reageer op deze recensie