Opnieuw mooie mix van fictie en non-fictie
In het tweede deel van 'De zeven zussen'-serie van Lucinda Riley (1971), is het woord aan Ally D’Aplièse. Op het moment dat haar vader, Pa Salt, overlijdt beleeft zij een romantische vakantie met de liefde van haar leven Theo Falys-Kings, net als Ally zelf een beroemdheid in de zeilwereld. Als Ally haar envelop met de mysterieuze verwijzing naar haar afkomst krijgt overhandigd, besluit ze daar voorlopig niets mee te doen. Ze wil genieten van haar leven met Theo en zich samen met hem voorbereiden op de Fastnet, een van de zwaarste en technisch meest veeleisende zeilraces ter wereld. Dan verandert door een traumatische gebeurtenis in een klap haar leven en vanaf dat moment keert ze haar zeilcarrière de rug toe en besluit ze om, in navolging van Maia, op zoek te gaan naar haar roots. Een zoektocht die haar naar Noorwegen brengt, waar ze kennismaakt met Thom Halvorsen.
Net als in het eerste deel van de serie bestaat het boek uit verschillende verhaallijnen. Voor de tweede verhaallijn gaat Riley terug in de tijd naar het Noorwegen van 1875 en duik je in het leven van Anna Andersdatter Landvik, een eenvoudig boerenmeisje met een stem als een nachtegaal. Als ze met haar ontdekker en tevens beschermheer Herr Franz Bayer naar Christiania vertrekt, het tegenwoordige Oslo, verandert haar leven volkomen. Als ze daar verliefd wordt op de muzikant Jens Halvorsen en met hem naar Leipzig vertrekt, wordt haar leven nog meer op zijn kop gezet. Dit leidt naar een derde verhaallijn waarin Jens ‘Pip’ Halvorsen, Anna’s kleinzoon, centraal staat. Hij studeert aan het conservatorium in Leipzig waar hij te maken krijgt met het opkomende fascisme in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Noorwegen dacht, net als Nederland, dat ze neutraal kon blijven en het land werd volkomen overrompeld door de inval van Duitsland met desastreuze gevolgen voor Pip en zijn Joodse echtgenote, die dachten in Noorwegen veilig te zijn.
Lucinda Riley hanteert eenzelfde opbouw van het verhaal als in het eerste boek, met een wijziging van het vertelperspectief van de ik-persoon Ally naar de alwetende verteller in de verhaallijnen die in het verleden plaatsvinden. Riley weet je door haar prettige schrijfstijl in een onveranderd hoog niveau direct weer het verhaal in te trekken met een wederom interessante en geloofwaardige mix van fictie en non-fictie. Toch is het een volkomen ander verhaal geworden. Ally staat, in tegenstelling tot Maia, volop in het leven. Ze is een talentvol zeilster die zich overal waar haar boot haar heen brengt thuis voelt, totdat haar wereld instort. Terwijl Maia uit haar schulp kruipt, trekt Ally zich juist van de ene op de andere dag terug uit het sociale leven om volkomen op te gaan in haar onmetelijke verdriet. Tijdens haar zoektocht zie je haar langzaam maar zeker door een rouwproces gaan en haar verlies een plaats geven. Ze vindt troost in de muziek die een grote rol heeft gespeeld in haar eigen familiegeschiedenis en begint heel voorzichtig het leven weer te omarmen.
Hoewel Ally’s zoektocht tot een, niet helemaal verrassend, einde wordt gebracht, zijn er nog tal van onbeantwoorde vragen over. De reden waarom Pa Salt juist deze meisjes heeft geadopteerd blijft nog steeds in nevelen gehuld. Wel wordt een klein tipje van de sluier opgelicht als duidelijk wordt dat de achternaam van de meisjes, D’Aplièse, een anagram is van Pleiaden, de mythische zeven dochters van Atlas waar de zusjes hun voornaam aan te danken hebben. Maar of dit ook de achternaam van Pa Salt is, is nog maar de vraag. Het lijkt erop dat hij de meisjes een toepasselijke achternaam heeft willen geven. Vooralsnog krijgen we hier geen antwoord op en eindigt Riley opnieuw, heel slim, met een cliffhanger, waardoor je vol ongeduld wacht op het verhaal waarin Star haar zoektocht start.
Reageer op deze recensie