Aangrijpend, rauw en ‘op de huid’ geschreven
Auteur Bronja Prazdny is geboren en getogen in Nederland. Als kind van gevluchte ouders heeft ze zich altijd anders gevoeld en ze realiseert zich dat ze eigenlijk bijna niets weet van haar afkomst. Ze besluit een zoektocht naar haar roots te starten en haar familiegeschiedenis te verwerken in het boek Verloren Taal.
In Verloren Taal beschrijft Bronja Prazdny heel open haar gevoelens, pijn, soms irritaties en onmacht waarmee ze zichzelf, haar ziel, heel erg bloot geeft. Het is rauw en ‘op de huid geschreven’ en dat maakt het verhaal emotioneel, aangrijpend, echt en soms bijna pijnlijk om te lezen. Als lezer bekruipt je bijna een gevoeld van voyeurisme.
Ze beschrijft de geschiedenis van haar familie, die onthecht en ontwricht is en waarvan het duidelijk is dat het vluchten zijn sporen heeft nagelaten. En al lezende kom je tot het besef dat deze ontheemding niet stopt bij de eerste generatie maar doorwerkt naar de tweede, en misschien zelfs naar de derde generatie. Voor Bronja is dat bijvoorbeeld terug te leiden naar het verlies van haar moedertaal waar de titel van het boek rechtstreeks naar verwijst. Dit verlies bezorgt haar nog altijd onmetelijke, bijna lichamelijke pijn, die bijna niet uit te leggen is. Het is een geschiedenis die het persoonlijke ver overschrijdt en ook nog eens heel actueel is. Het is het verhaal waar vele kinderen van vluchtelingen mee (zullen gaan) worstelen, zoals Bronja mooi verwoordt: ‘Deze zoektocht ‘terug’ is bijna essentieel om je identiteit compleet te maken. Ik ben immers niet alleen Nederlandse, maar ook het kind van vluchtelingen’.
Naast de intense gesprekken die ze met haar moeder voert, besluit ze ook af te reizen naar Israel, Tsjechië, Engeland en Amerika om daar overgebleven familieleden op te zoeken en ‘kennis te maken met de onbekende doden’ zoals ze zelf zegt.
Haar beschrijving van het bezoek dat zij samen met haar moeder aan Yad Vashem bracht, is niet zonder droge ogen te lezen. Hoe ze haar emoties verwoordt als ze daar staat in dat stukje nagebouwde getto van Lotz: ‘Maar dat kleine stukje in Jeruzalem, met echte tramrails en geluiden, levensgrote foto’s van straatarme, vieze tot het bot verkleumde kleine kinderen, zittend op straat, moederziel alleen, door iedereen voorbijgesneld, heeft mij zó geraakt. Mama heeft me daar letterlijk weg moeten trekken, ik stond als aan de grond genageld en had niet de kracht alleen weg te lopen’. Maar ook het volgende citaat komt binnen als een mokerslag: ‘In Yad Vashem ligt de werkelijkheid van duizenden, honderdduizenden, miljoenen schreeuwende, vermoorde zielen opgeslagen. Met tastbaar bewijsmateriaal en foto’s van de ontzielde lichamen. Duizenden, honderdduizenden, miljoenen opgestapelde vermoorde kinderen met knuffelbeertjes zoals in mijn dromen. Er is geen ruimte voor interpretatie meer’. Werkelijk hartverscheurend.
Maar ook het bezoek aan de Staatarchieven in Tsjechië samen met haar moeder is voor beiden een emotionele rollercoaster. Behalve de minutieus gedocumenteerde verslagen waarin ze kan volgen wanneer bloedverwanten tijdens de oorlog werden opgepakt en naar hun dood werden vervoerd, vinden ze ook een brief van haar opa aan haar moeder die door het Tsjechische regime is onderschept en nooit bij haar moeder terecht is gekomen.
En zo zijn er nog tientallen gebeurtenissen waarin Bronja Prazdny haar diepste gevoelens verwoordt en je kennis laten maken met haar familie, waarmee ze de lezer het vertrouwen van een vriendschap schenkt. Een bijzonder aangrijpend boek dat de volle vijf sterren meer dan waard is.
Reageer op deze recensie