Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Meedogenloos zachtmoedig

Henri Osewoudt 09 december 2024
Op de website van De Lage Landen valt behalve na te lezen dat Thomas Heerma van Voss duidelijk niet tot de vrienden van Hebban gerekend wenst te worden: https://www.de-lage-landen.com/article/ik-hoopte-dat-we-niet-zouden-winnen/ ook een column te genieten waarin de auteur beschrijft hoe hij afscheid neemt na zeven jaar lang redactielid van literair tijdschrift Revisor te zijn geweest: https://www.de-lage-landen.com/article/en-ga-je-het-missen/. Deze column kan als het destillaat van het eerste deel van Het Archief worden beschouwd. Zo zou dat verhaal eruit kunnen zien als een genadeloze tijdschriftredacteur zou verzoeken om zo’n honderdtachtig bladzijden tekst terug te brengen tot nog geen dertig korte, soms eenregelige alinea’s. ‘Valt deze inzending nog aan te scherpen?’ Wie de column leest in plaats van de roman (het eerste deel dan) bespaart ontegenzeggelijk tijd, maar ontzegt zichzelf tegelijk ook veel leesplezier.

Er was een tijd dat literaire tijdschriften ertoe deden. Ik kan mij nog heugen dat ze zelfs in provinciale kranten werden besproken. Een zichzelf respecterend tijdschrift bood niet alleen een laagdrempelige publicatiemogelijkheid voor beginnende auteurs, maar diende ook, uiteraard voorzien van een ronkend program of vlammende beginselverklaring, als een stormram waarmee tegen de poort van de gevestigde orde werd gebeukt. Dat was tenminste de bedoeling en soms ook wel de uitwerking van bijvoorbeeld De Nieuwe Gids, Forum, Podium, De Nieuwe Stijl, De Held en ja, inderdaad ook de Revisor. De laatste keer dat dit nodig werd geacht en dat het literair tijdschrift die rol ook nog leek te kunnen vervullen was in de jaren negentig toen Zoetermeer (door Rob van Erkelens en Ronald Giphart) en Millennium (door Serge van Duijnhoven) werden opgericht. Ironie was nogal een ding in die tijd dus het program was dat er geen program was of iets dergelijks, waarmee de daad (het oprichten van een tijdschrift) belangrijker leek te zijn geworden dan het woord (het schrijven van goede content). Behalve de gewenste publiciteit leverde deze laatste worp dus niet veel meer op dan een voetnootvermelding in de vaderlandse cultuurgeschiedenis. Daarna verschenen er best nog goede tijdschriften (die ook weer verdwenen) op dode bomen (Bunker Hill bijvoorbeeld), maar het blad als boegbeeld van een stroming of generatie bestaat niet meer. En de succesformule van Hard Gras transplanteren op andere sporten of niches (wielrennen en muziek bijvoorbeeld) blijkt ook geen garantie op succes.

Als de strenge tijdschriftredacteur zou verzoeken de voorgaande alinea tot de kern terug te brengen, zouden we kunnen zeggen dat het literaire tijdschrift er al geruime tijd op geen enkele manier meer toe doet als Heerma van Voss (die in de roman Pierre Rosenau heet) zitting neemt in de redactie van De Revisor (Arabesk in de roman). In wezen zijn Rosenau en zijn lotgenoten veroordeeld tot culturele monumentenzorg. Het hoogst haalbare is Arabesk niet ten onder laten gaan. Aan program of beginselverklaring wordt niet meer gedaan. Arabesk redigeert en publiceert teksten die de redactie moeite waard vindt en probeert daar in een begeleidend commentaar een lijn of samenhang in te brengen. Intussen zakt het aantal abonnees tot in de dubbele cijfers en worden nieuwe nummers feestelijk gepresenteerd voor een publiek van een mannetje of zeven.

Zoals in veel eenzijdige relaties waar mensen maar blijven geven zonder er voldoende voor terug te krijgen, wordt er op zeker moment een grens overschreden, waarop de spreekwoordelijke stekker er van het ene op het andere moment uit gaat. Het overkomt anderen in de redactie en ook Pierre doorloopt het voorspelbare traject van toegewijd naar afgestompt. Tegen het einde van zijn onbezoldigd dienstverband zijn de ongevraagde inzendingen: ‘collages van futiliteiten en clichés, al die rammelende openingszinnen over de dood en de tijd en het harnas van de huid. Quasidiepzinnige prut waarmee de zoveelste ingedutte vijftiger zijn anonimiteit probeerde te verjagen, wilde bewijzen dat hij ook een paar bladzijden Nietzsche had gelezen.’ Het roemrijke verleden blijkt eerder een molensteen dan een aureool, maar voor initiatieven om het tijdschrift meer van nu, d.w.z. minder wit en heteronormatief, te maken (het ‘diversiteitspotje’ wordt aangebroken) loopt Pierre ook al niet echt warm.

Als satirische sleutelroman is ‘Het Archief’ beslist amusant, maar verre van opzienbarend. Waar de lezer in de jaren negentig bij romans als ‘De Grachtengordel’ van Geerten Meijsing en ‘Chaos en Rumoer’ van Joost Zwagerman nog het gevoel kon hebben dat er iets onthuld werd wat niet gezien mocht worden, een schone schijn die vastberaden en systematisch aan barrels werd geslagen, kan ‘Het Archief’ grinnikend maar schouderophalend geconsumeerd worden. Het zegt allicht iets over de veranderde rol van literatuur in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw: van instituut dat zichzelf een belangwekkende en transformerende maatschappelijke rol toedicht tot vrijblijvende tijdsbesteding voor weldenkende mensen. De vraag dringt zich wel op waarom Heerma van Voss dit gekrabbel in de marge zo uitgebreid en dan ook nog met zoveel halfhartige distantie beschrijft. Het enthousiasme, de toewijding, het ‘gebrek aan cynisme’ waarmee zijn alter-ego van start is gegaan, wordt vooral beschreven, niet getoond. Het was toch vrijwilligerswerk, ben je geneigd te denken, niet een taakstraf die uitgezeten moest worden. Bij zorgvuldige (her)lezing blijkt echter dat juist dit verhaal (en niet dat van de relatie, het werk en de reizen die er gelijktijdig ook zijn) verteld moest worden omdat er een lijn loopt naar vader Rosenau. In het eerste deel vooral een groter-dan-leven personage, voormalig redacteur van opinieweekblad ‘De Nieuwe Tijd’ die als het leven van zijn zoon een film is (low key indie uiteraard), de commentaartrack op de dvd verzorgt. ‘Mijn vader en zijn vriend gaven hun nostalgie ruim baan en kraakten in een adem huidige tijdschriftredacties af. Hoge verwachtingen hadden ze daar niet van gehad, toch viel van alles tegen.’ Zo’n man dus.

In het tweede deel is Pierre weg bij Arabesk en krijgt hij te horen dat zijn vader terminaal ziek is. En zo verandert ‘Het Archief’ van een vermakelijke, maar vrijblijvende satire opeens in een geserreerd verteld, bij tijd en wijle ontroerend verhaal over een zoon die met onverdeelde aandacht en toewijding afscheid neemt van zijn vader en hem tot het einde toe verzorgt. De kruising van genres is zo opmerkelijk en ook zo geslaagd dat de vraag zich opdringt of er niet iets conceptueels mee wordt beoogd. Het tijdschrift dat model stond voor Arabesk, de Revisor, stond ooit, lang geleden, synoniem voor academisme en vormexperiment. Is het toeval dat een roman over dit tijdschrift schijnbaar onvermijdelijk uitmondt in een onberispelijk staaltje autobiofictie? Probeert de auteur ons duidelijk te maken dat je zonder program of beginselverklaring veroordeeld bent tot hoogst particuliere anekdotiek, of is dat nu juist de kern, hetgeen wat overblijft als je literatuur ontdoet van al ‘het gedoe’, het getheoretiseer, de ideologische haarkloverijen, de berekende stellingnames in het publieke debat? En is Pierre die aan het einde van het boek bevrijd van Arabesk en het gepriegel aan andermans teksten, begonnen is aan zijn eigen verhaal (over Arabesk uiteraard) nu behouden voor of juist veroordeeld tot de literatuur? Is hij bevrijd of heeft hij alleen maar een upgrade in het Hotel California van de letteren voor zichzelf georganiseerd. Het zijn vragen die binnen de roman uiteraard niet beantwoord worden, maar het feit dat ze gesteld kunnen worden bewijst wel dat Thomas Heerma van Voss niet alleen een heel goed, maar ook een veel rijker boek heeft geschreven dan je op basis van de premisse zou verwachten.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Henri Osewoudt

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.