Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Tijdreizen voor thuisblijvers

Henri Osewoudt 27 september 2024
Het kan verkeren. Nog geen twintig jaar geleden prijkte op Rob van Essen zijn palmares slechts een eenzame en weinig eerzame vermelding: de longlist van de gouden doerian voor ‘Engeland is gesloten’. Thans is hij met twee Librisprijzen een van de meest gelauwerde vaderlandse auteurs. Voor ‘De goede zoon’ was de bekroning volkomen terecht. Een ogenschijnlijk associatief, alle kanten uitwaaierend verhaal dat echter op verbluffende wijze toch samen wordt gebald tot een ware triomf van vertelkunst. Een boek dat ik niet durf te herlezen omdat ik bang ben dat de magie verdwijnt als je weet wat je weet wat je te wachten staat. Met ‘Hier kom ik nog op terug’ probeert Van Essen eenzelfde effect te bewerkstelligen. Wie de bliksem echter twee keer op eendere maar net iets andere wijze laten inslaan, moet hem wel uitzonderlijk goed kunnen beteugelen.

Zoals wel meer literaire auteurs de laatste jaren (Auke Hulst, Hanna Bervoets, Esther Gerritsen om maar een paar te noemen) ontleent Van Essen elementen aan de sciencefiction. In dit geval, evenals Hulst, een tijdmachine. Zoals bij alle genoemde collega’s is het eindresultaat overigens beduidend meer fiction dan science. In de verhalenbundel ‘Een man met goede schoenen’ werd ook al in twee verhalen gereisd door de tijd. Dit waren mijns inziens niet de beste stukken in een bundel die ik al matig waardeerde omdat de verteltechniek en -trucjes hinderlijk en ook alsmaar nadrukkelijker door de vertellingen heen schemerde, maar soms zijn matige vingeroefeningen de opmaat tot een waar meesterwerk

Hoofdpersonage Rob Hollander is in het eerste deel een arbeider van middelbare leeftijd die literaire aspiraties heeft. Daarnaast heeft hij op achtjarige leeftijd een traumatische ervaring opgedaan die op dat moment vanzelfsprekend nog niet onthuld wordt. In het tweede deel is Hollander na zijn jeugd in christelijke dorpsgemeenschap met saaie zondagen die in het teken stonden van kerkbezoek, dampende aardappelen op tafel en GBJ Hiltermann op de radio, en een verhuizing naar Amsterdam voor een vroegtijdig afgebroken studie filosofie, opeens journalist bij het blad Vrij Nederland. Ook in de roman blijkt het te kunnen verkeren, maar meestal niet ten goede. Zoals Geebeejee, die in zijn glorietijd op geaffecteerde toon toch aan een miljoen AVRO luisteraars uitlegde hoe de wereld in elkaar stak, ergens in de jaren negentig door Rob Hollander in ontluisterende, want kennelijk verwarde, toestand in ochtendjas werd aangetroffen op een Amsterdamse brug, zo is Vrij Nederland, dat ooit toch aan honderdduizenden weldenkende progressieve lezers uitlegde hoe de wereld in elkaar stak, thans verworden tot een zieltogend blaadje waaraan Rob Hollander zijn lullige reportagevoorstelletjes kan pitchen.

De dag zal komen dat tot op de minuut nauwkeurig berekend kan worden wanneer de Nederlandse literatuur op een stralend en onbetwistbaar hoogtepunt stond. Aan de hand van omvang en bereik van boekenbijlages en literaire tijdschriften, afgezet tegen wat er werd uitgegeven, moet dat objectief vast te stellen zijn. Ik gok op een vrijdagmiddag in november ergens tussen 1975 en 1991. Voor gen X’ers die eind jaren negentig debuteerden en begin 21e eeuw doorbraken, moet het een onthutsende ervaring zijn geweest dat deze infrastructuur die zij voor vanzelfsprekend hielden (waarvan Vrij Nederland een essentieel onderdeel was), voor hun ogen verkruimelde juist op het moment dat zij er deel van gingen uitmaken. Waar Ilja, Tommy en Peter (Buwalda) de gestaag toenemende marginalisering van het literaire bedrijf eigenhandig lijken te willen keren (of te ontkennen) door kloeke, ferm op de eigen borstkas roffelende en vooral van zichzelf vervulde romans te produceren, kiest Van Essen de (mij sympathiekere) weg van de relativering en ironie. Die komt hem in deze roman nog van pas als hij ingesleten patronen en verwachtingen rondom tijdreisverhalen probeert te doorbreken. Want nadat een ideetje voor een reportage over mensen die meededen aan een zoekactie naar een vermist persoon die zij uiteindelijk zelf bleken te zijn is afgeschoten als te duur en te nietszeggend, mag Hollander wel verder met een waar-zijn-ze-toch-gebleven verhaal over zijn jaargenoten filosofie. Aldus komt hij contact met Icks, een gameontwikkelaar en filmproducent in Los Angeles, die over een heuse tijdmachien beschikt en Hollander de kans geeft om een voorval uit het verleden recht te zetten. Om te beginnen iets marginaals. In plaats van bijvoorbeeld New York op de avond van 10 september van het jaar 2001 reist Hollander dus terug naar het Amsterdam van de jaren negentig op het moment dat hij GBJ in ochtendjas op een brug aantrof.

Het pleit voor het schrijfvermogen van Van Essen dat hij de lezer (tot op zekere hoogte) meekrijgt in zijn bizarre premisse, maar het gaat tegenstaan dat hij dit doet door veelvuldig in de vertelling in te breken: ‘dit was te lullig, nu speelden ze met mijn goedgelovigheid.’ Ook de studentencabarethumor van bijvoorbeeld iemand die een tijdmachine gebruikt om in de film The Time Machine onmogelijke anachronismen te verstoppen, maar kennelijk niet kon voorzien dat de desbetreffende scene eruit geknipt zou worden, had wel een tandje minder gemogen. Aan droogkloterij en trivialiteiten geen gebrek, maar waartoe dient het allemaal? Is de tweede helft van de roman, die veel weg heeft van een literaire escaperoom, misschien een afrekening met zijn generatie, in de ogen van Van Essen zo lamlendig dat ze geconfronteerd met existentiële keuzes (die een tijdreis toch biedt), liever vlucht en alles bij het oude laat dan verantwoordelijkheid neemt? Het einde, een verteltruc die veeleer lomp en hardhandig dan listig en verfijnd aandoet, biedt volop ruimte voor een andere, ontgoochelende mogelijkheid: waar de schrijver tijdens De goede zoon hoog en ongenaakbaar boven ons uittorende in het rijk der verbeelding, spartelt hij ditmaal machteloos aan een slaphangend koord boven een oeverloos maar ondiep vat vol wezenloos geouwehoer.

Ik pretendeer het niet beter te weten of scherper te zien dan zo’n beetje alle recensenten en jury’s. Misschien is wat ik voor een mottige en verschoten ochtendjas houd, in werkelijkheid dan toch een scherp gesneden maatpak of zelfs een prachtig en kleurrijk gewaad en ben ik te eenvoudig van geest of te onbehouwen om het onderscheid te maken. Hoezeer ik echter ook mijn best doe, meer dan een schrijver die zich vertilt aan zijn onderwerp en dat met verteltrucs en literaire spelletjes vakkundig en amusant weet te verbloemen, kan ik er niet in ontwaren.
2

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Henri Osewoudt

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.