Lezersrecensie
Eerste persoon enkelvoud
Haruki Murakami schenkt ons een bundel van acht verrassende, korte verhalen die stuk voor stuk sprankelen in eenvoud. De uitgave kreeg de titel van het slotverhaal, want deze vlag dekt zeker ook de lading van de zeven andere bijdragen die eveneens geschreven zijn vanuit een vertellende ik, in casu de auteur zelf: de eerste persoon enkelvoud.
Al heeft Murakami het terloops wel even over zijn vrouw en zijn vrienden, in alle acht de verhalen staat hij vooral alleen met zijn herinneringen. In die zin is Eerste Persoon Enkelvoud een verhalenbundel over existentiële eenzaamheid. Over het alleen staan in wat in het leven even nièt meezit. Maar dat mag, vindt Murakami. Vooral in De Yakult Swallows Gedichtenverzameling onderstreept hij de gedachte dat verliezen oké is. Laat dat in deze neoliberale tijden net de boodschap zijn waar velen naar smachten. Tot het besef komen dat de wereld en ons leven veel minder maakbaar zijn dan we verhoopten én daar vrede mee nemen. Bevrijdend. Eerste Persoon Enkelvoud gaat daarom vooral over het ‘nèt-niet’: fout gelopen relaties (With the Beatles), onbereikbare meisjes (Crème, Bekentenissen van een Shinagawa-aap), een one night stand (Op een kussen van steen), een gemiste carrière als muziekrecensent (Charlie Parker plays Bossa Nova), supporteren voor de immer verliezende ploeg én een would-be-dichterschap (De Yakult Swallows Gedichtenverzameling), het hebben -en verliezen- van lelijke vriendinnen (Carnaval) en de confrontatie met een pijnlijk misverstand (Eerste Persoon Enkelvoud).
“In deze wereld is niets van waarde gemakkelijk te verkrijgen,” zegt de oude man in het tweede verhaal, Crème. Dus valt het al eens tegen. Maar daar valt mee te leven, lijkt Murakami lankmoedig te betogen in zijn uitgepuurde stijl van aandoenlijke eenvoud.
Maar Eerste Persoon Enkelvoud blijft op de eerste plaats vooral gewoon fictie. In elk verhaal gaat de auteur ergens halverwege met de (sowieso al verzonnen) werkelijkheid aan de haal. Fictie in de fictie als het ware. Zo meent de ik-figuur in Charlie Parker plays Bossa Nova het onbestaande album van Charlie Parker waarover hij in zijn jeugdjaren een neprecensie schreef, vele jaren later in een platenwinkel te hebben zien liggen. In Bekentenissen van de Shinagawa-aap doet de vertellende ik de aap, die hem in een aftands hotelletje bediende en in mensentaal aansprak, uiteindelijk af als een hersenspinsel tot hij jaren later een meisje ontmoet dat de aap zeker moet hebben gekend. In Eerste Persoon Enkelvoud laat de verteller het zelfs helemaal in het midden of de aantijgingen van de vrouw in de bar waar zijn of niet … Feit is dat de lezer na elke verhaal lichtjes hoofdschuddend achterblijft en niet zo goed weet wat hij ermee moet. Uiteindelijk blijft dit het probleem van de vertellende-ik … En zo belanden we weer bij Murakami’s existentiële eenzaamheid.
De ik-verteller vat elk verhaal aan vanuit een ontroerende eerlijkheid en openheid die de lezer meteen helemaal inpakken. Tot de ongeloofwaardige plotwendingen een frons op het voorhoofd toveren. Merkwaardig genoeg is de lezer echter bereid om vanuit een soort mededogen met het hoofdpersonage te blijven meegaan in wat lijkt op pathologische verzinselen van de auteur. Maar Murakami komt ermee weg. En met verve!
Al heeft Murakami het terloops wel even over zijn vrouw en zijn vrienden, in alle acht de verhalen staat hij vooral alleen met zijn herinneringen. In die zin is Eerste Persoon Enkelvoud een verhalenbundel over existentiële eenzaamheid. Over het alleen staan in wat in het leven even nièt meezit. Maar dat mag, vindt Murakami. Vooral in De Yakult Swallows Gedichtenverzameling onderstreept hij de gedachte dat verliezen oké is. Laat dat in deze neoliberale tijden net de boodschap zijn waar velen naar smachten. Tot het besef komen dat de wereld en ons leven veel minder maakbaar zijn dan we verhoopten én daar vrede mee nemen. Bevrijdend. Eerste Persoon Enkelvoud gaat daarom vooral over het ‘nèt-niet’: fout gelopen relaties (With the Beatles), onbereikbare meisjes (Crème, Bekentenissen van een Shinagawa-aap), een one night stand (Op een kussen van steen), een gemiste carrière als muziekrecensent (Charlie Parker plays Bossa Nova), supporteren voor de immer verliezende ploeg én een would-be-dichterschap (De Yakult Swallows Gedichtenverzameling), het hebben -en verliezen- van lelijke vriendinnen (Carnaval) en de confrontatie met een pijnlijk misverstand (Eerste Persoon Enkelvoud).
“In deze wereld is niets van waarde gemakkelijk te verkrijgen,” zegt de oude man in het tweede verhaal, Crème. Dus valt het al eens tegen. Maar daar valt mee te leven, lijkt Murakami lankmoedig te betogen in zijn uitgepuurde stijl van aandoenlijke eenvoud.
Maar Eerste Persoon Enkelvoud blijft op de eerste plaats vooral gewoon fictie. In elk verhaal gaat de auteur ergens halverwege met de (sowieso al verzonnen) werkelijkheid aan de haal. Fictie in de fictie als het ware. Zo meent de ik-figuur in Charlie Parker plays Bossa Nova het onbestaande album van Charlie Parker waarover hij in zijn jeugdjaren een neprecensie schreef, vele jaren later in een platenwinkel te hebben zien liggen. In Bekentenissen van de Shinagawa-aap doet de vertellende ik de aap, die hem in een aftands hotelletje bediende en in mensentaal aansprak, uiteindelijk af als een hersenspinsel tot hij jaren later een meisje ontmoet dat de aap zeker moet hebben gekend. In Eerste Persoon Enkelvoud laat de verteller het zelfs helemaal in het midden of de aantijgingen van de vrouw in de bar waar zijn of niet … Feit is dat de lezer na elke verhaal lichtjes hoofdschuddend achterblijft en niet zo goed weet wat hij ermee moet. Uiteindelijk blijft dit het probleem van de vertellende-ik … En zo belanden we weer bij Murakami’s existentiële eenzaamheid.
De ik-verteller vat elk verhaal aan vanuit een ontroerende eerlijkheid en openheid die de lezer meteen helemaal inpakken. Tot de ongeloofwaardige plotwendingen een frons op het voorhoofd toveren. Merkwaardig genoeg is de lezer echter bereid om vanuit een soort mededogen met het hoofdpersonage te blijven meegaan in wat lijkt op pathologische verzinselen van de auteur. Maar Murakami komt ermee weg. En met verve!
3
Reageer op deze recensie