Lezersrecensie
Sympatieke stuntelaars in de naweeën van het hippie-tijdperk
Aanvankelijk leek De Saamhorigheidsgroep een beetje een lichte, karikaturale roman. De quote uit de Telegraaf-recensie op de achterkant van het boek luidt dan ook: “Geestig, levendig en historisch beeld van de linkse elite in de Randstad” – gefundenes fressen voor de lezers van de krant die lange tijd ‘De gezond-verstand krant’ heette dus. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat dit toch wel een rake beschrijving is; hoewel een stukje jonger dan de hoofdpersonen, heb ik wel het een en ander meegekregen van wat ik ‘de naweeën van het hippie-tijdperk’ noem. En daar wringt nu ook juist de schoen: ik voelde mijzelf misschien net iets te vaak aangesproken, ofwel onaangenaam getroffen door het bombardement van spot. Enfin, je zou ook kunnen zeggen dat de opzet van de auteur geslaagd is, en mijn gebrek aan incasseringsvermogen onvolwassen.
De hoofdpersoon die we volgen heet Bernard, en is een buitenbeentje in een bijzonder idealistische vriendenclub die zich actief inzet voor de minderbedeelden op de aarde, die zonder uitzondering heel ver weg leven – niet alleen buiten de randstad, buiten Nederland, maar vrijwel zonder uitzondering buiten Europa. En daar legt iedereen tenminste 10% van zijn of haar inkomen voor in. Er wordt wekelijks vergaderd, er wordt veel in de natuur verpozen – te voet of per fiets, er wordt gevolksdanst, geknutseld en gebreid (niet door vrouwen, maar juist door mannen natuurlijk). Bernard mag dan wel de spil in het verhaal zijn, de roman draait toch vooral om de hele Saamhorigheidsgroep.
Het grootste deel van het boek behandelt op een intensieve manier het reilen en zeilen van de Saamhorigheidsgroep gedurende een periode van ongeveer een jaar, in het begin van de jaren ’80, los van wat korte uitstapjes in andere periodes eindigt het boek met een reünie en terugblik ruim 35 jaar later, aan het eind van de jaren ’10 van deze eeuw. Hoofdpersoon Bernard hervindt na 35 jaar afwezigheid de groep, en blikt terug op het bewuste jaar in de jaren ’80, waarin hij zich bij nader inzien toch eigenlijk wel heel erg gelukkig heeft gevoeld.
Zoals ik eerder schreef, doet het boek wat met mij, en ik denk dat het vooral melancholie oproept: het doet terugverlangen naar een tijd die ondanks de koude oorlog, ontspannener, vrijer en creatiever voelde. Nederland lijkt inmiddels meer verstrengeld met de wereld en competitiever geworden. Desalniettemin drijft de schrijver ook wel terecht de spot met de gekkigheden, de hypocrisie en de starheid van de linkse elite van destijds; zelfs polarisatie bestond in die tijd, ook al heette dat in die tijd nog ‘de verzuilde samenleving’. En tenslotte moet ik de mening die ik aan het begin van het boek had wel bijstellen: het blijft karikaturaal en wordt nooit echt ‘zwaar’, maar ik zou het zeker niet meer ‘licht’ willen noemen, omdat ‘licht’ in mijn oren ook als een laag kwaliteitsoordeel klinkt; in de bijna 500 pagina’s gebeurt van alles, en behalve dat het een mooi tijdsbeeld schetst, roept het uiteindelijk ook wel sympathie op voor een groep mensen die zich op geheel eigen wijze door het leven heen stuntelt. En tot slot: het leest als een trein.
De hoofdpersoon die we volgen heet Bernard, en is een buitenbeentje in een bijzonder idealistische vriendenclub die zich actief inzet voor de minderbedeelden op de aarde, die zonder uitzondering heel ver weg leven – niet alleen buiten de randstad, buiten Nederland, maar vrijwel zonder uitzondering buiten Europa. En daar legt iedereen tenminste 10% van zijn of haar inkomen voor in. Er wordt wekelijks vergaderd, er wordt veel in de natuur verpozen – te voet of per fiets, er wordt gevolksdanst, geknutseld en gebreid (niet door vrouwen, maar juist door mannen natuurlijk). Bernard mag dan wel de spil in het verhaal zijn, de roman draait toch vooral om de hele Saamhorigheidsgroep.
Het grootste deel van het boek behandelt op een intensieve manier het reilen en zeilen van de Saamhorigheidsgroep gedurende een periode van ongeveer een jaar, in het begin van de jaren ’80, los van wat korte uitstapjes in andere periodes eindigt het boek met een reünie en terugblik ruim 35 jaar later, aan het eind van de jaren ’10 van deze eeuw. Hoofdpersoon Bernard hervindt na 35 jaar afwezigheid de groep, en blikt terug op het bewuste jaar in de jaren ’80, waarin hij zich bij nader inzien toch eigenlijk wel heel erg gelukkig heeft gevoeld.
Zoals ik eerder schreef, doet het boek wat met mij, en ik denk dat het vooral melancholie oproept: het doet terugverlangen naar een tijd die ondanks de koude oorlog, ontspannener, vrijer en creatiever voelde. Nederland lijkt inmiddels meer verstrengeld met de wereld en competitiever geworden. Desalniettemin drijft de schrijver ook wel terecht de spot met de gekkigheden, de hypocrisie en de starheid van de linkse elite van destijds; zelfs polarisatie bestond in die tijd, ook al heette dat in die tijd nog ‘de verzuilde samenleving’. En tenslotte moet ik de mening die ik aan het begin van het boek had wel bijstellen: het blijft karikaturaal en wordt nooit echt ‘zwaar’, maar ik zou het zeker niet meer ‘licht’ willen noemen, omdat ‘licht’ in mijn oren ook als een laag kwaliteitsoordeel klinkt; in de bijna 500 pagina’s gebeurt van alles, en behalve dat het een mooi tijdsbeeld schetst, roept het uiteindelijk ook wel sympathie op voor een groep mensen die zich op geheel eigen wijze door het leven heen stuntelt. En tot slot: het leest als een trein.
1
Reageer op deze recensie