Geloofwaardig en ontroerend beeld
In Ik moet je iets heel jammers vertellen vertelt Arno Bohlmeijer zijn eigen verhaal. Bohlmeijer kreeg in 1992 een auto-ongeluk met zijn vrouw en twee dochters. Zijn vrouw overleed later in het ziekenhuis. Over deze gebeurtenis heeft hij dit boek geschreven. Dit doet hij vanuit het perspectief van zijn 9-jarige dochter Rozemarijn.
Rozemarijn zit samen met haar ouders en 6-jarige zusje Phebe in de auto onderweg naar huis. Ze zijn op een verjaardag geweest wanneer haar vader de macht over het stuur verliest en tegen een boom aanrijdt. Alle vier de inzittenden worden zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. Rozemarijn is als enige bij kennis. In het ziekenhuis komt ze erachter dat haar moeder zwaargewond in coma ligt waar ze nooit meer uit zal komen. De vader en zusje van Rozemarijn komen wel bij en samen met hen moet ze het ongeluk, maar ook het verlies van haar moeder een plekje geven.
Ik moet je iets heel jammers vertellen is een aandoenlijk boek. Het boek wordt vanuit het perspectief van een 9-jarige verteld en in dagboekvorm geschreven. Het kindperspectief zorgt soms voor onduidelijkheid en een gebrek aan samenhang. Daarnaast wordt veel nadruk gelegd op namen. Iedereen die een rol heeft gehad in het verhaal, in het ziekenhuis of als familie, wordt met naam genoemd. Dit werkt soms verwarrend. Toch wekken de soms onsamenhangende verhaallijn en de nadruk op personen een geloofwaardig beeld. De lezer krijgt het gevoel dat het verhaal door een 9-jarig meisje wordt verteld dat een traumatische ervaring meemaakt en daardoor soms de focus verliest.
Het verhaal speelt zich af in het ziekenhuis. Deze setting brengt vreemde woorden met zich mee, maar die worden door Rozemarijn allemaal uitgelegd. Door deze uitleg kan de lezer het verhaal begrijpen, ook al beschikt de lezer niet over medische kennis. De thema’s die in het boek naar voren komen zijn dood, schuld, verdriet en woede. Deze thema’s kunnen voor sommige lezers vrij heftig zijn, maar dit moet geen belemmering zijn om het boek niet te lezen. De thema’s worden namelijk op een mooie manier verweven in het verhaal.
Het boek is in 1994 voor het eerst uitgegeven en is 2015 herdrukt. Opvallend is de paratekst voor het verhaal waarin Bohlmeijer onder andere uitlegt dat er in 1992 weinig mobiele telefoons waren. Dit stukje tekst wekt de indruk dat er geen aanpassingen aan het verhaal zijn gedaan om het meer te laten passen in deze tijd. Hierdoor blijft het verhaal echt en komt het nog meer binnen.
Ik moet je iets heel jammers vertellen is een ontroerend verhaal dat op een geloofwaardige manier wordt verteld. Door de heftige thema’s maakt het indruk en zet het aan tot denken en een goed gesprek.
Reageer op deze recensie