Degenen die verdwijnen en degenen die blijven
Nir Baram (Jeruzalem, 1976) schreef eerder de politiek getinte romans Goede mensen (2012) en Wereldschaduw (2015). In 2018 verscheen Aan het einde van de nacht, dat kortgeleden in het Nederlands uitkwam en evenals de eerder romans vertaald is door Hilde Pach. De laatste is, anders dan de eerste twee romans, grotendeels autobiografisch en blijk geeft van innerlijke gedrevenheid. Het is een gepassioneerde, gelaagde roman die zich niet direct blootgeeft.
Hoofdpersoon is de schrijver Jonatan, die in Mexico verblijft voor een literatuurfestival. Hij wordt brak wakker in een rommelige, vieze hotelkamer nadat hij zichzelf heeft verdoofd met ontmoetingen en feestjes, alcohol en drugs. Vervolgens blijft hij hangen, omdat er een verhaal sluimert. Er volgen flashbacks naar zijn jeugd in de jaren 80 en 90, de vriendschap met Joel alsmede de ziekte en het sterven van zijn moeder. Dit alles wordt omlijst door sfeervolle beschrijvingen van de ruimte in de wijk Beet Hakerem waar ze destijds woonden, problematische familieverhoudingen, de omgang met andere jongens in de wijk en vriendinnetjes, en dat alles tegen de achtergrond van de oorlog met Palestina.
Het is lastig om grip op Jonatan te krijgen, zoals hij ook moeite heeft om grip te krijgen op zichzelf en zijn vriend. Destijds voelde hij zich verraden door Joel, omdat die hun gezamenlijke verleden achter zich liet toen meisjes op zijn pad kwamen en hij ging studeren. Hoewel Joel charmant en populair was, kreeg hij steeds meer last van twijfels, stemmingswisselingen en depressies. De vroegere Jonatan zelf maakt ook een gekwelde indruk. Hij fantaseerde en loog veel, was beurtelings arrogant, teleurgesteld, verveeld of opgewonden. Naarmate hij dieper in het verleden gezogen wordt, realiseert hij zich hoe weinig oog en oor hij heeft gehad voor zijn zieke moeder en sombere vriend. Dat leidt tot schuldgevoelens die hij aanvankelijk probeert te verdoven, maar waar hij uiteindelijk de confrontatie mee aangaat.
De roman is dik, bevat lange zinnen met veel opsommingen, uitgebreide alinea’s en een fragmentarische vertelstructuur. Binnen de drie delen wordt er voortdurend van tijd gewisseld. Hierdoor zijn er van het begin af aan open plekken, die spanning wekken. Je wilt doorlezen om te ontdekken wat er precies aan de orde is. Ook de beschrijvingen van de gele mist, in de wadi waarbij ze destijds woonden, trekken je de wereld van het boek in. De roman bevat psychologische diepgang en is rijk aan motieven. Naast vriendschap en verwijdering, pesterijen, oorlog, de relatie tussen ouders en kinderen, broers, fantasie en werkelijkheid, trots en schaamte, speelt de tegenstelling tussen illusies en desillusies een belangrijke thematische rol.
‘Als de wereld niet beantwoordt aan je verlangens, verzin je een nieuwe wereld,’ was een belangrijke regel in hun gezamenlijke koninkrijk, maar dat blijkt een illusie. Joel blijft maar twijfelen of er niet iets beters voor hem is, maar laat daardoor kansen lopen om zich duurzaam met anderen te verbinden. Van binnen is hij leeg. Hij mist een doel om voor te leven en zinspeelt meerdere malen op zijn naderende dood:
‘Als hier een knopje zou zijn dat mij dood kon maken, zou ik er nu op drukken (…) Ik heb jullie al gezegd – er is geen kans dat ik hier nog een zomer doorbreng.’
Jonatan kan zich in zichzelf terugtrekken en heeft zijn verbeeldingsvermogen omgezet in het schrijverschap. ‘Schrijf iets moois voor me,’ blijken Joels laatste woorden te zijn geweest. Dat heeft Nir Baram zeker gedaan. De auteur is al vaker vergeleken met Dostojevski vanwege zijn verkenning van de krochten van de ziel. Ook de vergelijking met Oek de Jong dringt zich op, niet alleen inhoudelijk vanwege de gekweldheid en het schuldgevoel, maar ook vormtechnisch door de complexe vertelstructuur en intense stijl.
Reageer op deze recensie