Lezersrecensie
Van de Tigris tot aan de Thames en weer terug
“Waarom hebt u hem opgescheept met een hart dat geen rust kent…”
Elif Shafak is een boeiende schrijfster. Ze combineert een ouderwetse vertellerstoon met intelligente parallellen en moderne maatschappelijke problemen. Ze schrijft beeldend, laat je inleven in personages, ruimte en tijd en is sociaal bewogen. Dat is ook weer het geval in haar nieuwe roman Er stromen rivieren in de lucht.
De ruim vijfhonderd bladzijden dikke roman begint met een regendruppel in het Ninive van koning Assurbanipal rond 630 voor Christus. Hij is een zeer belezen intellectueel met een grote verzameling kleitabletten, maar ook een meedogenloze heerser, die mensen water onthoudt om ze uit te roeien. Hij weet dat als je andere culturen wil overheersen, je niet alleen hun land, gewassen en bezittingen moet innemen, maar ook hun collectieve verbeelding, hun gezamenlijke herinneringen. In zijn verzameling treft hij een tablet van lapis lazuli aan, dat gewijd is aan de godin van de vertelkunst, Nisaba, in plaats van haar mannelijke vervanger Nabu. Deze twee aspecten, het water als levensbrenger of levensvernietiger en de ontkenning van vrouwelijkheid als waarde, komen meerdere keren terug in het boek.
Er zijn drie of eigenlijk vier verschillende perspectieven, personages en verhaallijnen, die telkens worden afgewisseld of elkaar kruisen. Pas later wordt duidelijk wat ze echt met elkaar te maken hebben.
In 1840 wordt in het slib van de Thames een jongen geboren. Zijn moeder was daar aan het riooljutten en daarom krijgt hij van haar collega’s de naam Koning Arthur van de Riolen en de Sloppen. Hij groeit op in grote armoede met een dronken vader en een labiele moeder, maar valt op dankzij zijn fabelachtige geheugen. Een baantje bij een uitgeverij opent mogelijkheden. Hij blijkt gefascineerd door een boek over Nineve, de stenen lamassu’s (half mens, half dier) bij het Brits Museum en kleitabletten betreffende het Gilgamesj-epos, die hij blijkt te kunnen ontcijferen. Hoewel hij eruit ziet als een sloeber en geen sociale codes kent, zijn er mensen die iets in hem zien en hem kansen geven, waardoor hij zich kan opwerken tot onderzoeker en naar Nineve mag om opgravingen te doen: “Ik wil net zo zijn als de Thames; ik wil zorgen voor wat is afgedankt, beschadigd en vergeten.”
In Nineve vindt hij niet alleen wat hij zocht, maar wordt hij ook opgenomen in de Jezidi-gemeenschap, die overal worden geminacht als zogenaamde duivelaanbidders. Voor het eerst in zijn leven wordt hij diep geraakt in zijn hart, maar de tragiek van dit volk treft hem ook.
“ Eerst doden ze het water. In dit land waar rivieren heilig zijn en elke regendruppel een zegen, sluipen ze in het holst van de nacht het dorp in en vergiftigen alle bronnen, putten en fonteinen. De volgende dag worden de inwoners van Zerav wakker met een gruwelijke ontdekking. Alle waterbronnen zijn volgegooid met stukken beton, metaalpuin en pesticiden.”
Een eeuw later wordt opnieuw datzelfde volk opnieuw getroffen door onheil en volgen we het meisje Narin en haar wijze oma, die een genezeres is van geestesziekten, altijd op zoek naar water dat geneest. Het is gruwelijk om te lezen hoe aan de ene kant de Turkse staat een dam wil bouwen in de Tigris, waardoor hele dorpen en historische nederzettingen onder water zullen komen te staan en aan de andere kant IS in dit gebied huishoudt. Het leven lacht de jonge Narin niet bepaald toe…
Dan is er nog de uit datzelfde gebied afkomstige, maar in Londen wonende hydrologe Zuleekha, die haar ouders bij een overstroming is verloren, maar liefdevol is opgenomen door haar oom Malek, die helemaal verengelst is en verzamelaar is van onder andere voorwerpen uit het Midden-Oosten. Zij is een beetje levensmoe en huurt een woonboot van een vrouw die assyriologie heeft gestudeerd, kleitabletten kan lezen en een vriendin wordt, met wie Zuleekha haar leven een andere wending kan geven. Op wonderbaarlijke wijze komen zij in contact met Narin en komt er weer een beetje hoop.
“Er zwaait voortdurend een slinger heen en weer tussen dag en nacht. Licht en donker. Goed en slecht. En misschien is dat ook wel zo met heden en verleden. Die staan niet los van elkaar; ze lopen in elkaar over.”
Het is een rijke, veelzijdige roman die boeiend is om te lezen dankzij de verschillende verhaallijnen en korte hoofdstukken. De vormgeving is ook mooi met af en toe tekens uit die tijd zoals het symbool / de tattoo voor water. Niet alleen laat Shafak ons zien wat de schaduwkant is van machtige rijken toen en nu, ook belicht ze de kwestie van migratie en roofkunst van verschillende kanten. Het einde vond ik persoonlijk te toevallig en sommige dwarsverbanden te ver gezocht, maar verder was het een groot genoegen om dit boek te lezen.
Elif Shafak is een boeiende schrijfster. Ze combineert een ouderwetse vertellerstoon met intelligente parallellen en moderne maatschappelijke problemen. Ze schrijft beeldend, laat je inleven in personages, ruimte en tijd en is sociaal bewogen. Dat is ook weer het geval in haar nieuwe roman Er stromen rivieren in de lucht.
De ruim vijfhonderd bladzijden dikke roman begint met een regendruppel in het Ninive van koning Assurbanipal rond 630 voor Christus. Hij is een zeer belezen intellectueel met een grote verzameling kleitabletten, maar ook een meedogenloze heerser, die mensen water onthoudt om ze uit te roeien. Hij weet dat als je andere culturen wil overheersen, je niet alleen hun land, gewassen en bezittingen moet innemen, maar ook hun collectieve verbeelding, hun gezamenlijke herinneringen. In zijn verzameling treft hij een tablet van lapis lazuli aan, dat gewijd is aan de godin van de vertelkunst, Nisaba, in plaats van haar mannelijke vervanger Nabu. Deze twee aspecten, het water als levensbrenger of levensvernietiger en de ontkenning van vrouwelijkheid als waarde, komen meerdere keren terug in het boek.
Er zijn drie of eigenlijk vier verschillende perspectieven, personages en verhaallijnen, die telkens worden afgewisseld of elkaar kruisen. Pas later wordt duidelijk wat ze echt met elkaar te maken hebben.
In 1840 wordt in het slib van de Thames een jongen geboren. Zijn moeder was daar aan het riooljutten en daarom krijgt hij van haar collega’s de naam Koning Arthur van de Riolen en de Sloppen. Hij groeit op in grote armoede met een dronken vader en een labiele moeder, maar valt op dankzij zijn fabelachtige geheugen. Een baantje bij een uitgeverij opent mogelijkheden. Hij blijkt gefascineerd door een boek over Nineve, de stenen lamassu’s (half mens, half dier) bij het Brits Museum en kleitabletten betreffende het Gilgamesj-epos, die hij blijkt te kunnen ontcijferen. Hoewel hij eruit ziet als een sloeber en geen sociale codes kent, zijn er mensen die iets in hem zien en hem kansen geven, waardoor hij zich kan opwerken tot onderzoeker en naar Nineve mag om opgravingen te doen: “Ik wil net zo zijn als de Thames; ik wil zorgen voor wat is afgedankt, beschadigd en vergeten.”
In Nineve vindt hij niet alleen wat hij zocht, maar wordt hij ook opgenomen in de Jezidi-gemeenschap, die overal worden geminacht als zogenaamde duivelaanbidders. Voor het eerst in zijn leven wordt hij diep geraakt in zijn hart, maar de tragiek van dit volk treft hem ook.
“ Eerst doden ze het water. In dit land waar rivieren heilig zijn en elke regendruppel een zegen, sluipen ze in het holst van de nacht het dorp in en vergiftigen alle bronnen, putten en fonteinen. De volgende dag worden de inwoners van Zerav wakker met een gruwelijke ontdekking. Alle waterbronnen zijn volgegooid met stukken beton, metaalpuin en pesticiden.”
Een eeuw later wordt opnieuw datzelfde volk opnieuw getroffen door onheil en volgen we het meisje Narin en haar wijze oma, die een genezeres is van geestesziekten, altijd op zoek naar water dat geneest. Het is gruwelijk om te lezen hoe aan de ene kant de Turkse staat een dam wil bouwen in de Tigris, waardoor hele dorpen en historische nederzettingen onder water zullen komen te staan en aan de andere kant IS in dit gebied huishoudt. Het leven lacht de jonge Narin niet bepaald toe…
Dan is er nog de uit datzelfde gebied afkomstige, maar in Londen wonende hydrologe Zuleekha, die haar ouders bij een overstroming is verloren, maar liefdevol is opgenomen door haar oom Malek, die helemaal verengelst is en verzamelaar is van onder andere voorwerpen uit het Midden-Oosten. Zij is een beetje levensmoe en huurt een woonboot van een vrouw die assyriologie heeft gestudeerd, kleitabletten kan lezen en een vriendin wordt, met wie Zuleekha haar leven een andere wending kan geven. Op wonderbaarlijke wijze komen zij in contact met Narin en komt er weer een beetje hoop.
“Er zwaait voortdurend een slinger heen en weer tussen dag en nacht. Licht en donker. Goed en slecht. En misschien is dat ook wel zo met heden en verleden. Die staan niet los van elkaar; ze lopen in elkaar over.”
Het is een rijke, veelzijdige roman die boeiend is om te lezen dankzij de verschillende verhaallijnen en korte hoofdstukken. De vormgeving is ook mooi met af en toe tekens uit die tijd zoals het symbool / de tattoo voor water. Niet alleen laat Shafak ons zien wat de schaduwkant is van machtige rijken toen en nu, ook belicht ze de kwestie van migratie en roofkunst van verschillende kanten. Het einde vond ik persoonlijk te toevallig en sommige dwarsverbanden te ver gezocht, maar verder was het een groot genoegen om dit boek te lezen.
4
Reageer op deze recensie