Lezersrecensie
Trouw en verraad, angst en moed in Butangen
Hellenacht is het derde deel van een trilogie, het vervolg op De zusterklokken en Het zustertapijt van de Noorse Lars Mytting. Mytting is in Noorwegen een populaire schrijver vanwege zijn romans Het hout en De vlamberken. Deze trilogie is fictief, maar Mytting is zelf afkomstig uit de streek waar het verhaal zich afspeelt. Hij vermengt historische feiten met oude volksverhalen en de nodige couleur locale. Dat levert mooie beeldende beschrijvingen van de Noorse natuur op, waardoor je je gemakkelijk in de wereld van het boek bevindt.
Daarnaast kan Mytting heel goed spanning opwekken door vragen op te roepen, de lezer een tijdje in het ongewisse te houden, geleidelijk informatie prijs te geven en weer met een nieuw spanningselement te komen. Behalve de grote spanningsboog, de vraag of de voorspelling van het tapijt uit zal komen, zijn er veel angstige en zelfs lugubere momenten:
“Ze voelde dat ze niet alleen was. En ook niet welkom. Er scheen een zwak roodachtig licht door de kleine loodglasruitjes boven in de toren. Naarmate haar ogen wenden aan het schemerduister, werden de hoekige en langwerpige vormen om haar heen steeds duidelijker.
De doodskisten.
Zes doden. Zes kisten. Vormen die nergens anders werden gezien of gewenst waren dan hier en bij het graf ( …) De kisten lagen in twee lagen opgestapeld, voor de trap die naar de klok leidde. Alsof ze de toegang wilden blokkeren. Ze pakte het deksel van een kist beet en zette haar voet op een handvat verplaatste haar gewicht en haar greep. Ze huiverde toen ze besefte dat ze zich vlak boven een lijk bevond, met slechts een duimdik stuk hout ertussen. Ze klom snel over de kist heen. Op de trap wervelde het stof omhoog en dat vertelde haar dat er al jarenlang niemand naar boven was gegaan.”
Er was sinds de middeleeuwen een bijzondere staafkerk in Butangen, later verplaatst naar Dresden, met de zogenaamde zusterklokken, waarvan er een is achtergehouden, en er is het zogenaamde zustertapijt met een afbeelding van het laatste oordeel, dat verborgen wordt gehouden door dominee Kai Schweigaard en later door Astrid Hekne, kleindochter van de Astrid op wie de dominee ooit verliefd is geweest. De zusters Hekne, die in de zeventiende eeuw dat bijzondere tapijt hadden geweven, waren een Siamese tweeling in een tijd dat men dat als een duivelsgebroed of hekserij zag. De toenmalige dominee heeft voorkomen dat zij als heksen werden verbrand.
Dit derde deel speelt zich af in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw en zo komt er een nieuwe dimensie bij. Wanneer Hitler aan de macht komt, zijn er Duitsers die erg geïnteresseerd zijn in de Noorse mythen. Rassenonderzoekers zien een verwantschap. Ze willen niet alleen de andere zusterklok hebben, waarvan ze vermoeden dat die zich in het dorp bevindt, maar ook het tapijt en eigenen zich de legende toe door deze naar hun hand te zetten.
Er worden nieuwe wegen gebouwd, waardoor het dorp steeds bereikbaarder wordt en de economie gaat vooruit. Ondertussen bouwen de Duitsers verder aan hun oorlogseconomie en vervoeren ze wapens door de streek. Dat leidt tot een nieuwe splitsing in het dorp. De bewoners moeten kiezen tussen collaboratie en verzet of iets daartussenin. Ook hier weet Mytting de spanning op te voeren tot dramatische hoogte. Er volgt een apocalyptische hellenacht, waarbij hij misschien iets te veel onwaarschijnlijkheden op elkaar stapelt, maar ook een mooie afronding aan het verhaal weet te maken.
De Heknes zijn psychologisch eigenlijk niet zo interessant. Zij volgen hun intuïtie en handelen impulsief, voelen aan wat er nodig is en wijden daar weinig gedachten aan. De drager van inzichten is de dominee. Eerst de oude dominee, die aan de kerkelijke gezagsdrager duidelijk maakt dat de beschuldigingen van hekserij voortkomen uit jaloezie en roddels. Later is het Schweigaard die zich afvraagt in hoeverre hij een instrument is van het noodlot, samen met de Heknes. Zijn lot is nauw verbonden met dat van hen en hij is een integer man, die probeert niet te handelen naar de letter van de wet, maar naar de geest. Hij stelt zich ook de vraag hoe het mogelijk is dat mensen, die er heel gewoon uitzien, hun medemensen gruwelijk kunnen martelen. De grens tussen goed en kwaad is soms dun…
Daarnaast kan Mytting heel goed spanning opwekken door vragen op te roepen, de lezer een tijdje in het ongewisse te houden, geleidelijk informatie prijs te geven en weer met een nieuw spanningselement te komen. Behalve de grote spanningsboog, de vraag of de voorspelling van het tapijt uit zal komen, zijn er veel angstige en zelfs lugubere momenten:
“Ze voelde dat ze niet alleen was. En ook niet welkom. Er scheen een zwak roodachtig licht door de kleine loodglasruitjes boven in de toren. Naarmate haar ogen wenden aan het schemerduister, werden de hoekige en langwerpige vormen om haar heen steeds duidelijker.
De doodskisten.
Zes doden. Zes kisten. Vormen die nergens anders werden gezien of gewenst waren dan hier en bij het graf ( …) De kisten lagen in twee lagen opgestapeld, voor de trap die naar de klok leidde. Alsof ze de toegang wilden blokkeren. Ze pakte het deksel van een kist beet en zette haar voet op een handvat verplaatste haar gewicht en haar greep. Ze huiverde toen ze besefte dat ze zich vlak boven een lijk bevond, met slechts een duimdik stuk hout ertussen. Ze klom snel over de kist heen. Op de trap wervelde het stof omhoog en dat vertelde haar dat er al jarenlang niemand naar boven was gegaan.”
Er was sinds de middeleeuwen een bijzondere staafkerk in Butangen, later verplaatst naar Dresden, met de zogenaamde zusterklokken, waarvan er een is achtergehouden, en er is het zogenaamde zustertapijt met een afbeelding van het laatste oordeel, dat verborgen wordt gehouden door dominee Kai Schweigaard en later door Astrid Hekne, kleindochter van de Astrid op wie de dominee ooit verliefd is geweest. De zusters Hekne, die in de zeventiende eeuw dat bijzondere tapijt hadden geweven, waren een Siamese tweeling in een tijd dat men dat als een duivelsgebroed of hekserij zag. De toenmalige dominee heeft voorkomen dat zij als heksen werden verbrand.
Dit derde deel speelt zich af in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw en zo komt er een nieuwe dimensie bij. Wanneer Hitler aan de macht komt, zijn er Duitsers die erg geïnteresseerd zijn in de Noorse mythen. Rassenonderzoekers zien een verwantschap. Ze willen niet alleen de andere zusterklok hebben, waarvan ze vermoeden dat die zich in het dorp bevindt, maar ook het tapijt en eigenen zich de legende toe door deze naar hun hand te zetten.
Er worden nieuwe wegen gebouwd, waardoor het dorp steeds bereikbaarder wordt en de economie gaat vooruit. Ondertussen bouwen de Duitsers verder aan hun oorlogseconomie en vervoeren ze wapens door de streek. Dat leidt tot een nieuwe splitsing in het dorp. De bewoners moeten kiezen tussen collaboratie en verzet of iets daartussenin. Ook hier weet Mytting de spanning op te voeren tot dramatische hoogte. Er volgt een apocalyptische hellenacht, waarbij hij misschien iets te veel onwaarschijnlijkheden op elkaar stapelt, maar ook een mooie afronding aan het verhaal weet te maken.
De Heknes zijn psychologisch eigenlijk niet zo interessant. Zij volgen hun intuïtie en handelen impulsief, voelen aan wat er nodig is en wijden daar weinig gedachten aan. De drager van inzichten is de dominee. Eerst de oude dominee, die aan de kerkelijke gezagsdrager duidelijk maakt dat de beschuldigingen van hekserij voortkomen uit jaloezie en roddels. Later is het Schweigaard die zich afvraagt in hoeverre hij een instrument is van het noodlot, samen met de Heknes. Zijn lot is nauw verbonden met dat van hen en hij is een integer man, die probeert niet te handelen naar de letter van de wet, maar naar de geest. Hij stelt zich ook de vraag hoe het mogelijk is dat mensen, die er heel gewoon uitzien, hun medemensen gruwelijk kunnen martelen. De grens tussen goed en kwaad is soms dun…
1
Reageer op deze recensie