Op weg naar huis
“De ouderen zeiden altijd dat het, als iemand op een heftige manier doodgaat, soms zo afschuwelijk is dat zelfs God het niet kan aanzien, en dan blijft de helft van je geest achter en gaat rondwaren, op zoek naar rust zoals een dorstige naar water zoekt.”
Jojo is dertien jaar en woont met zijn zusje Kayla bij Granpa en Granma, zijn zwarte grootouders. Zijn blanke vader, Michael, zit in de gevangenis en zijn moeder is verslaafd aan drugs, die ze gebruikt om de wanhoop en het verdriet weg te branden. Haar broer Given is vroeger vermoord door een neef van Michael, omdat hij als zwarte een jachtwedstrijd had gewonnen en niet een blanke had laten winnen. Leonie ziet zijn schim wanneer ze high is. Granma is een soort kruidenvrouw, maar ligt nu te creperen van de kanker. Granpa, Red River genoemd, zorgt voor haar en de kleinkinderen. Hij is een bijzonder mens, met zijn rechte rug en haviksneus als een indiaan. Ook hij heeft in de gevangenis gezeten, nadat zijn broer ruzie had gemaakt met een blanke. Daar heeft hij verschrikkelijke dingen meegemaakt en een kwetsbare jongen van Jojo’s leeftijd onder zijn hoede gehad, Richie, over wie hij verhalen vertelt. De gevangenis bestond uit meerdere werkboerderijen, gescheiden door een hek van prikkeldraad, waar de gevangenen in de hitte op de katoenvelden moesten werken, bewaakt door gewapende medegevangenen die graag moordden en hen als jachthonden opjoegen. Granpa was een tijdje de assistent van de hondenopzichter geweest omdat hij zo goed met dieren kon omgaan, maar dat werd niet door iedereen geaccepteerd:
“Het is onnatuurlijk dat een zwarte de baas over de honden is. Zwarten weten niet hoe ze baas moeten zijn, want baas zijn zit niet in ze. Het enige wat nikkers moeten weten is hoe ze slaaf moeten zijn.”
Wanneer Michael wordt vrijgelaten, gaat Leonie hem samen met de kinderen en vriendin Misty halen. Dat wordt een hachelijke onderneming, waarbij Jojo alert blijft en zijn van Granpa gekregen talisman stevig vasthoudt. Halverwege de terugreis wordt hij aangesproken door de geest van Richie, die hem herkent als een River en van hem wil weten hoe hij gestorven is, opdat hij ‘naar huis’ kan.
“Thuis heeft te maken met de aarde. Of de aarde je toelaat. Of dat die je zo naar zich toetrekt dat de ruimte tussen jou en de aarde wegsmelt en je een geheel bent geworden en hij net zo klopt als jouw hart (...) Die plek is het lied en ik ga deel worden van het lied.”
In een aangrijpende slotapotheose helpt Leonie haar moeder om ritueel te sterven en vraagt Jojo zijn opa om te vertellen hoe Richies leven is beëindigd. Na dat gruwelijke verhaal blijft Richie toch nog hangen en vertelt hij dat de bomen vol geesten zitten. Pas als Kayla begint te zingen, worden de geesten rustig:
“Kyla neuriet over m’n schouder en zegt Sst alsof ik de peuter ben en zij de grote broer, ze zegt Sst alsof ze zich het geluid van het vruchtwater in Leonies baarmoeder herinnert, het geluid van alle water, en nu de woorden zingt. Naar huis, luiden ze. Naar huis.”
Jesmyn Ward (1977), zelf afkomstig uit een arm milieu in Missisippi, maar nu docent Creatief Schrijven in New Orleans, heeft met deze roman voor de tweede keer de National Book Award ontvangen. Het is dan ook een prachtig boek: schrijnend vanwege het racisme en geweld dat erin voorkomt; boeiend en spannend omdat het toewerkt naar een dramatisch conflict; genuanceerd door het gebruik van wisselend perspectief; ritmisch en beeldend geschreven, met een vleugje couleur locale (vocht, zout en slijk; de zee, de rivier en de moerassen); lyrisch en magisch waar Richie een stem krijgt en na zijn dood opstijgt; ontroerend, mild en wijs waar het intermenselijk contact beschreven wordt. Kortom, een meesterwerk!
Reageer op deze recensie