Als een kameleon
Op zeventienjarige leeftijd springt Sacha Quartz uit het raam van een hotel in Rome, terwijl klasgenoten en docenten machteloos toekijken. Twintig jaar later vindt er een schoolreünie plaats waar Fidel Hulshoff, haar ex-vriendje, twee klasgenoten ontmoet. Haar toenmalige vriendin Femke nodigt hem uit om herinneringen op te halen en de minder sympathieke Walter Sluiskil beschuldigt hem van de dood van Sacha. Wanneer Fidel hiertegen inbrengt dat zij veel fantaseerde en dramatiseerde, daagt hij Fidel uit om zijn onschuld te bewijzen. Deze heeft de fatale gebeurtenis verdrongen en staat op het punt naar Portugal te vertrekken, maar vanaf dat moment komen de herinneringen terug:
"Het was alsof de bewuste memorycard uit zijn geheugen was gehaald en verloren gegaan (… ) In zijn hoofd ging, met knarsende scharnieren, een zware deur open die lange tijd vergrendeld was geweest."
Geleidelijk aan krijgen we informatie over zijn jeugd, de relatie met zijn ouders en zijn fascinatie voor dinosaurussen en kameleons. Toen hij destijds een keer een dag spijbelde van school, kwam hij de knappe, raadselachtige Sacha tegen, die de dochter bleek te zijn van een vroegere studievriend en latere rivaal van zijn vader. Beiden waren paleontoloog, maar Fidels vader was bescheiden en Quartz een charismatische persoonlijkheid. Terwijl Fidel en zijn moeder naar Quartz op de televisie zaten te kijken, stierf Fidels vader volkomen onverwacht.
Fidel vertrekt naar de Algarve om kameleons te tellen; te onderzoeken in hoeverre het toegenomen toerisme zeldzame diersoorten met uitsterven bedreigt en spreekt in de avonduren zijn herinneringen in aan de relatie die hij met Sacha heeft gehad. Ze wilde altijd eerst rode wijn drinken en Maigretfilms bekijken. In zijn kamer die vol hing met platen van kameleons en een kaart van Pangea, de vroegere aarde voordat er verschuivingen en splitsing plaatsvonden, nam ze plaats op zijn bed en nodigde hem uit: “ toen kromde haar wijsvinger zich, in een gebiedende beweging van hem naar haar, begeleid door een ironisch lachje en zijn aarzeling verdween op slag.” Ze vertoonde echter tegenstrijdig gedrag en hij maakte het uit omdat hij haar niet begreep. Later realiseert hij zich dat ze gevangen zat in een zelfgecreëerd labyrint van illusies en verzinsels. Net als een kameleon kon ze van kleur verschieten wanneer haar dat uitkwam.
Omdat Femke hem had verteld dat de broer van Sacha in Portugal woont, zoekt hij contact en wordt hartelijk ontvangen. Ook de vader van Sacha blijkt daar in de buurt te wonen… Er vloeit veel alcohol en hij krijgt van beide mannen informatie die niet alleen een nieuw licht op Sacha werpt, maar ook op zijn eigen ouders. Dat wordt hem te veel. Hij keert terug naar Nederland, waar hij zijn moeder ondervraagt en Femke verslag uitbrengt. Uiteindelijk blijkt Sluiskil het beslissende puzzelstukje in handen te hebben: een brief van Sacha die na haar dood aan hem gegeven is.
Deze nieuwste roman van Tessa de Loo (1946) leest weer gemakkelijk. De hoofdstukken zijn kort, het taalgebruik is toegankelijk en er wordt met veel vaart verteld. Heden en verleden wisselen elkaar af, maar je leest door omdat je – net als Fidel – wil weten waarom Sacha het heeft gedaan en wat er met haar aan de hand was. De uitkomst is weinig verrassend, omdat De Loo in de loop van de roman veel hints heeft gegeven. Voor de kritische lezer roept deze roman meer ergernissen op: platte beeldspraak, clichématige karakterbeschrijvingen, onwaarschijnlijkheden, irrelevante details en slordigheden in de compositie. Zo is de proloog in de ik-vorm geschreven vanuit Fidel, terwijl in de overige hoofdstukken een alwetende verteller aan het woord is. De laatste zin van de roman is het toppunt van cliché-romantiek:
"Ze drukte een vinger op zijn lippen. ‘Ssst…’fluisterde ze en legde hem het zwijgen op met de langste, vurigste tongzoen die hij ooit had gehad, terwijl de bedwelmende geur van La Vie Est Belle tot diep in zijn neusvleugels doordrong."
Reageer op deze recensie