Zaterdag katerdag
‘Thuis at ik melbatoostjes met kaas (bleek de volgende ochtend). De kaasplakjes had ik op maat geknipt met een schaar. Dat vond ik waarschijnlijk heel ingenieus van mezelf.’
Cindy Hoetmer (1967) schreef eerder twee romans: Het beest in Daisy (2005) en Schop me (2007), over liefdesrelaties en uitgaan in de jaren 90. Deze waren weinig succesvol, zegt ze zelf. Ook hebben diverse bladen columns van haar gepubliceerd. De afgelopen jaren is ze vaak aan iets begonnen, maar heeft ze dat nooit doorgezet.
Uitgeverij Meulenhoff toonde belangstelling voor de korte komische stukjes die ze op Facebook plaatste. Deze zijn nu gebundeld onder de titel Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar. Dat is een treffende titel die de lading beter dekt dan het predicaat roman, dat op de voorkant staat.
Hoetmer beschrijft zichzelf als een forse vijftiger zonder vaste baan en relatie, woonachting in hartje Amsterdam, waar ze regelmatig een bruin café bezoekt om bier te drinken met andere schrijvers en journalisten. Ze voert weinig uit en heeft last van uitstelgedrag. Daarvoor gaat ze in therapie, maar de therapeut geeft haar huiswerk op, waarvan ze bij voorbaat weet dat het niet zal lukken.
Met de nodige humor doet ze verslag van haar dagelijkse belevenissen en mislukkingen op het gebied van solliciteren, afvallen of daten. Hoewel ze niet uitblinkt in zelfvertrouwen en bang is voor afwijzing, kan ze goed genieten en is ze populair onder familie en vrienden:
‘Ik ben als Franse kaas, je moet van me leren houden.’
Het boek is fraai vormgegeven als een hardcover en aan de binnenkant vindt de lezer veel aanbevelingen van bevriende schrijvers. Maar, zoals eerder vermeld, is het boek geen roman, eerder een verzameling anekdotes. De hoofdpersoon maakt geen ontwikkeling door en ook is er geen plot. Wel krijgen we verschillende facetten te zien van Hoetmer, die een scherp oog voor het ongerijmde heeft en daar grappig over schrijft, met overdrijving en zelfspot.
Je zou kunnen denken dat er onder die onderkoelde, laconieke toon ook een zekere tragiek schuilgaat, en dat de humor door haar als pantser wordt gehanteerd om zich te beschermen en in te dekken tegen teleurstellingen. Aan de andere kant lijkt deze ‘vrouw in de overgang’ vooral tevreden te zijn met wat ze heeft, en wijs geworden door vroegere ervaringen:
‘Niettemin werden sommige vrouwen helemaal niet aangeraakt. Zo ging het natuurlijk ook in het echte leven, en ik was blij dat ik mezelf van het slagveld had verwijderd.’
De tragikomische humor is verwant aan die in de gedichten van Levi Weemoedt of de verhalen van Franz Pointl. Ook doet het boek denken aan Het dagboek van Bridget Jones. Het is luchtige kost, herkenbaar voor vrouwen in de stad die net als zij niet zo succesvol zijn. Het leest vlot door en blijft constant van kwaliteit. Een ding is zeker. Voorlopig hoeft Hoetmer zich in de kroeg niet meer voor te stellen als ‘voormalig’ schrijver.
Reageer op deze recensie